‘Ga maar voor, hoor.’
De ijszaak had zoveel smaken dat ik niet tot een keuze kon komen. Het duizelde me. Banaan, amaretto, meloen, cheesecake, chockytoffy, rozenbottel, vlierbes.
‘Vanille en pistache,’ bestelde de vrouw die ik voor liet gaan.
God ja, dat kon ook nog, ordinair vanille-ijs. Op momenten van keuzestress sloeg je de meest voor de hand liggende smaken over.
‘Nee, doe toch maar aardbeien en cassis,’ veranderde de vrouw haar bestelling. Ze bleek net zo’n besluiteloos typje als ik.
‘Wacht,’ riep ze gehaast, ‘doe toch maar vanille en banaan.’
De verkoopster zuchtte ongeduldig. ‘Weet u het zeker?’
‘Ehm, nee, maar doe maar, doe maar gewoon. Vanille en frambozen.’
‘U zei anders banaan. Mij maakt het niet uit.’
De vrouw keek onzeker om. Ze droeg een zonnebril met grote glazen, haar blonde kapsel was slordig opgestoken. Twee opzichtige hangers bungelden aan haar flaporen. Ik dacht je lijkt mij wel.
Ze pinde, nadat ze eerst haar bankpas op de vloer liet vallen. Bij het bukken gleed haar schoudertas van haar arm. Er rolden appels door de ijstent, knalgroene appels, van die zure waar ik ook van hield. Ze hurkte neer, schoof haar zonnebril in het haar.
‘Jezus,’ vloekte ze, ‘ik ben lekker bezig.’
Ik hielp mee de appels op te rapen. Ondertussen drupte haar ijsje op de toonbank en vertoonde de blik van de verkoopster een en al ergernis.
Ze hield haar tas open, zodat ik de appels erin kon stoppen. Een rommelige tas met ergens aan de zijkant een geplet doosje tampons. Zou ze ongesteld zijn, net als ik?
‘Ik ben een kluns,’ verzuchtte ze, ‘dankjewel.’ Ze legde haar arm op de mijne. Een kort moment van aangename aanraking.
‘Graag gedaan,’ zei ik. Of fluisterde eigenlijk, mijn stem had weinig volume.
Ik bestelde een ijsje met twee bolletjes: vanille en aardbei. Ik hield van basic.
Op het terras genoot de vrouw van haar druppelende ijsje. Ik zat twee tafeltjes verder. Haar ijseettechniek was anders dan die van mij. Ik zette mijn lippen tegen het ijs en zoog het smeltende zoete goedje naar binnen. Zij likte echt, steeds schoot het roze lapje uit haar mond langs de kleiner wordende bollen. Vanille. Frambozen. Lik, lik, lik. Onwillekeurig schoof ik mijn benen uit elkaar, geen idee waarom. Een koel windje gleed langs mijn benen. Ze waren glad, ik had ze die ochtend geschoren. Vervolgens had ik mijn oksels onthaard, daarna mijn kruis.
Ze keek mijn kant op, glimlachend, ten teken dat het lekker was. Daar ging haar tongetje weer, zalig. Als ik mijn linkerhand in mijn schoot legde, kon ik door de stof van mijn rok heen mijn broekje voelen. Mijn schaamstreek tintelde nog een beetje van het scheren. Daar ging die tong weer. Mmm.
Ik duwde mijn lippen tegen het vanille-ijs en zoog. De groene appelvrouw schoof haar jurk omhoog, waardoor haar witte dijen tevoorschijn kwamen. Ze wilde bijbruinen zeker. Haar knieën waren net zo knokig als die van mij. Slanke kuiten, leuke sandalen. Roomwit vanille-ijs, roomwitte dijen, voorzichtige hapjes, een spits tongetje.
Haar borsten, die waren robuuster dan die van mij, net als haar derrière, dat was me opgevallen toen ze bukte om de appels van de grond te rapen. Toch was ze verre van voluptueus. Ze had goede proporties. Anders dan haar ijsje dat slonk bij elke lik.
Frambozenijs, dat had de zachtroze kleur van een vulva. Aardbeienijs ook. Cassis niet, dat was meer de kleur van een ongestelde vrouw. Nee, frambozen dus. Na de vanille-ijskleurige dijen doemde de frambozenroze schaamspleet op waar de tong in kleine haaltjes tussendoor gleed. Geen ijs, geen kou, maar de diepe intense warmte van het intiemste deel van de vrouw met de appels.
‘Mmmm,’ zoemde ik. Ik knipperde tegen het zonlicht. Het leek alsof ik knipoogde.
Ze had haar hoofd nu naar me toegedraaid. Van haar ijsje was niet meer over dan wat gesmolten substantie in het hoorntje waar ze driftig haar tong in en uit bewoog. Het viel niet te vermijden dat ik mijn hand stevig in mijn kruis duwde, terwijl ik lustig sabbelde op de klit die voor een bolletje aardbeienijs doorging. Wat een wijf, wat een geweldig kutwijf, met haar appeltjes en haar framboosjes.
Het kraken van haar vrijwel lege hoorntje, het vermalen tussen haar tanden, klonk over het terras. Ze had haar slotoffensief ingezet, haar kaken maalden driftig. Zo zou ze in mijn kont bijten, haar spuug over de rondingen van mijn billen laten sijpelen, slurpend mijn kut beffen, tot ik zou smelten als Vanille-ijs.
‘Verrukkelijk zo’n ijsje, hè?’
Ze maakte aanstalten om weg te gaan, de hengsels van haar tas over haar linkerschouder.
‘Ik ben er gek op,’ beaamde ik, ‘lekker likken.’
Verwonderd keek ze me aan, schudde haar hoofd en verdween tussen de tafeltjes door met wiegende billen. Ze keek nog een keer om en stak haar hand op.
Dat was het dan weer. Voorlopig geen ijs meer. Ik moest op mijn lijn letten.
Pas toen ik opstond, zag ik het visitekaartje liggen op de tafel. Irene Rozeboom, logopedist. Het mobiele nummer knipperde me tegemoet als een neonlicht. Ik had dringend logopedie nodig, wat oefeningen voor de tong en de mond
Reactie plaatsen
Reacties
Mijn zonnige zaterdagmiddag op het terras is compleet met dit smakelijke zomerverhaal!