VLUGGERTJES

Vluggertjes zijn zeer korte verhalen (zkv’s) voor opgewonden mensen.

Papje

Of ik wil kijken. Oké, ik ben de beroerdste niet. Als dat stimuleert, prima. Hij is nog slap, maar met zijn hand eromheen geklemd zal dat snel veranderen. Hij kijkt of ik kijk. Ik kijk. Eerst naar de hand die rustig heen en weer schuift. Dan naar zijn arm, de tatoeage op zijn gespierde bovenarm, een zeemeermin. Potsierlijk, maar vooruit. Dan naar zijn gezicht, de grimas, die eerst een grijns lijkt en gaandeweg krampachtiger wordt. Gaandeweg wil zeggen bij het aantrekken van de wind, als de hand sneller heen en weer beweegt, de glans penis het licht weerkaatst, de voorvochtdruppel tevoorschijn sijpelt. De knikkers slingeren losjes heen en weer in de knikkerzak. Zijn lul is flink stijf. Het lijkt me niet dat het nog lang kan duren. Ik kijk ademloos toe, zijn gezicht verwrongen, de herhaald trekkende beweging, de snuivende geluiden. Opeens komt het, het schiet door de lucht tot op mijn sleutelbeen, waar het omlaag druipt over mijn borst en de tepel bedekt als een papje over de bloemkool. Hij lacht opgelucht, kust me op de mond en wrijft zijn zaad over mijn huid.

Rating: 0 sterren
0 stemmen

Zwijnenstal

Het is je reinste zwijnerij: Silka, Johnnie, Berto en ik in één bed, de heren in de bediening, Silka en ik wijdbeens op de rug ontvangend en consumerend. Kleffe papperige geluiden, als slobberende varkens die een trog leegzuigen. Wij, de kutten, gillend en knorrend als magere speenvarkens, zuigend aan krulstaarten die niet krullen, likkend aan toverballen. De varkensstal, ken je dat, de geuren, de kleuren en de smerige smeuren, de gore modder, het wentelen in geile blubber, Berto in Silly, Johnnie in mij, in en uit zonder voeten vegen. Druipend van zweet, glijdend door de bilnaad, alle vingers in alle spleten, klitjes verloren in onschuld, strakke gladde natte eikels dampend als verse mest. Sil als bigge aan het spit, door kop en kont, sudderend in het slijm. Johnnie, Berto - Berto, Johnnie: ze braden haar, ze draaien haar, ze roosteren haar klaar. En ik? En ik dan? Druipend van kruidige marinade. Doe mij zo’n spit. Toe?

Rating: 0 sterren
0 stemmen

Brandje blussen

Gaat bij jou de bel ook vaak op momenten dat het niet uitkomt? Vind je eindelijk eens de tijd om intensief met jezelf te spelen, staat er iemand voor je deur. Negeren natuurlijk. Maar ja, als ze aanhouden, wat dan? Het kan wel eens belangrijk zijn, belangrijker dan je heerlijkheidje strelen, gewichtiger dan met je poes stoeien. Triiiing! Triiiiiiiing! Door het kijkgaatje zie ik een man met een helm, een brandweerhelm. Is er brand uitgebroken? Met mijn nog natte vingers trek ik de deur open.

‘Is er brand?’ Mijn stem klinkt angstig.

‘En of, mevrouwtje, aan uw wangen te zien heeft de hitte u flink te pakken. En bovendien kom ik uw poesje redden.’

‘Hoe bedoelt u dat?’ vraag ik onzeker. Vanuit mijn ooghoeken zie ik dat hij tussen de panden van zijn brandweerjas een indrukwekkende spuit te voorschijn trekt, dooraderd en wel.

‘Voorkomen is beter dan genezen, dame. Deze jongen blust en spuit zo de hitte uw poesje uit. Geef ons een kwartiertje, dan zijn we de brand wel meester. Laat u mij maar flux de plek zien waar de veenbrand woedt.’

Met kloppend hart ga ik hem voor, de gang door, de slaapkamer in. Heeft hij eigenlijk wel een legitimatiebewijs. Oef, jazeker wel, zijn spuit, natuurlijk. Hij schuift het binnen met beleid. Zwaailichten schijnen, sirenes klinken.

Rating: 0 sterren
0 stemmen

Blootkapje

Moeder maakte zich los uit de kleffe tongzoen met de boswachter die zijn uniform aan de wilgen had gehangen. Ze waren beiden bloot op hun sokken na en gezien de ranzige handelingen die ze pleegden behoorlijk opgewonden. Dit alles zittend aan de keukentafel, waar de pot jam naast de pot pindakaas stond, stille getuigen van menselijke vulgariteit.

‘Blootkapje,’ zei moeder, terwijl de boswachter haar begroeide vulva streelde, ‘je moet nu het mandje bier naar grootmoeder brengen. Anders wordt het donker.’

Gehoorzaam als zij was, ging Blootkapje op weg, gekleed in, zoals haar naam al deed vermoeden, slechts een sullig rood kapje. Wat was er lekkerder dan kutjenaakt door een schemerachtig bos te wandelen met van geilheid kwijlende wolven. De jankerds. Ze hoorde ze naast het kronkelpad dat ze volgde naar het huis van grootmoeder. Godverdomme, er stond er één dwars over het pad, tong uit de bek.

‘Ooit geneukt door een roedel wilde wolven, meisje met de blote tietjes?’ Het beest had gele ogen en stonk uit zijn bek. De sukkel was naïef, want voor hij het wist knuppelde Blootkapje hem dood met een flinke tak.

‘Daar, dat zal je leren, ouwe zak.’

In de verte zag ze het licht van grootmoeders huisje. Ze ging binnen zonder kloppen. Oma lag al in bed.

‘Kind, zo laat nog op pad?’ kraakte haar stem.

‘Ben niet bang voor de boze wolf hoor,’ zei Blootkapje ferm. ‘Als u wat opschuift, kruip ik bij u in bed, doen we een biertje uit mijn mandje.’

Daar lagen ze, grootmoe en Blootkapje, twee naakte wijvenlijven dicht tegen elkaar aan. Hoewel?

‘Maar oma,’ fluisterde Blootkapje, nadat ze een grote slok had genomen en boerde, ‘wat heeft u een borstelige wenkbrauwen?’ Oma knipoogde, dronk en boerde ordinair.

‘En oma,’ vroeg Blootkapje, ‘waarom is uw kin zo stoppelig?’ Ze lurkte aan de fles, oma schoof haar knokige hand tussen Blootkapjes dijen.

‘Zeg oma,’ vervolgde Blootkapje, ‘waar zijn uw hangende tieten gebleven?’ Oma likte haar tepeltjes.

‘En oma, dat ding tussen uw benen, jezus, oma, opa? Opa!!!.

Zo gaat dat in sprookjesland. En drank maakt meer kapot dan je lief is. Proost.

 

Rating: 0 sterren
0 stemmen

Maak jouw eigen website met JouwWeb