Poltergeist

Gepubliceerd op 1 maart 2024 om 09:35

Meneer was even een boodschapje doen toen het gebeurde: de vaas viel van de tafel en brak in duizend stukjes. Ik kon er niks aan doen, echt niet, het ding kukelde gewoon spontaan om. Een poltergeist misschien. Nog voor ik alles had opgeruimd hoorde ik de voordeur alweer opengaan. Het bloed steeg me naar de wangen. Op mijn knieën veegde ik de laatste scherven met borstel en blik bij elkaar. Die akelige plavuizen ook, dat gaf voor geen meter mee, alles viel er in gruzelementen. En waarom zo’n grote dure vaas op de tafel als er toch geen bloemen in stonden?

 

‘Wat ben jij nou aan het doen?’ Het was zijn bozige stem die hij de laatste tijd vaker tegen me opzette.

‘De vaas,’ mompelde ik.

‘Nee, toch niet de vaas van oma? Hoe krijg je dat nou voor elkaar!’

Zijn zwarte schoenen stonden vlak naast het blik, hij had er uit kwaadheid zo een schop tegen kunnen geven. Kon ik weer opnieuw beginnen. Er zat een moddervlek op de linkerpijp van zijn broek.

‘Sorry,’ mompelde ik.

‘Ik versta je niet als je zo mompelt, Renée. Je bent me uitleg verschuldigd en snel een beetje.’

De schoenen hadden een dreigende uitstraling, hij kon het blik schoppen, maar ook mij. Met de borstel veegde ik de laatste scherfjes op. Als ik opstond zou ik hem in de ogen moeten kijken, niet dat ik dat wilde, maar daar stond hij op.

‘Kijk me aan,’ zou hij dan met stemverheffing roepen, ‘kijk me in mijn ogen.’

‘Oma’s vaas was een erfstuk, ja, het was een huwelijkscadeau. Ze trouwde in 1924 met mijn opa, en dan nu, honderd jaar later, is er zo’n onbenul van een dienstmeisje dat dat prachtding omvergooit als een stuk afgedankt vuilnis. Het is godgeklaagd, Renée. Sta op en kijk me aan.’

Zie je, daar had je het al.

Met het blik vol glas kwam ik overeind. In mijn andere hand had ik de borstel. Het strakke rokje dat deel uitmaakte van mijn outfit was door het op de knieën zitten omhoog gekropen. Mijn benen voelden opeens heel bloot. Behoedzaam draaide ik mijn hoofd omhoog. Zijn ogen waren bruin en keken me aandachtig aan. Zijn vlezige lippen waren vochtig.

‘Nou?’

Ik haalde mijn schouders op. Op het blik verschoof een stuk glas. ‘Poltergeist,’ mompelde ik.

‘Ach, hou toch op met die poltergeist. Neem je verantwoordelijkheid, zeg gewoon hoe het ging, zeg gewoon dat je onhandig bent. Twee dagen geleden was het een schemerlamp, daarvoor weer een theekopje en nu de vaas van oma.’

Zijn tanden waren gelig, zijn adem rook naar koffie. Voordat hij om een boodschap was gegaan had hij koffie gedronken. Hadden wé koffie gedronken, want hij vond het fijn om dat samen te doen.

‘Wat moet ik nou met zo’n kluns als jij?’

‘Sorry,’ herhaalde ik.

‘Ik kan bezwaarlijk geld gaan inhouden op je salaris om die vaas te betalen. En de lamp. En het kopje. Dan houd je niks over. Die vaas kost je drie maandsalarissen. Op zijn minst.’

Toen ik met mijn ogen knipperde, druppelde uit beide ogen een traan.

‘Sorry, meneer, het spijt me heel erg.’

Hij schudde zijn hoofd. ‘Huilen is nou ook weer niet nodig, met huilen los je niks op. Zet dat blik neer. Er zit niks anders op dan een flink pak op je billen. Misschien dat je dan gaat onthouden dat je voorzichtig moet doen met andermans spullen. Ja, zet maar neer, borstel ook. Zo ja.’

Al die tijd had hij zijn jas nog aangehouden, een lange zwarte jas met een bijpassende sjaal, rood geruit. Terwijl ik het blik neerzette, trok hij de jas uit en gooide die op de divan. De sjaal hield hij om. Toen nam hij plaats in de rookstoel, de zitting kraakte onder het gewicht van zijn lange lijf. Met zijn handen klopte hij op beide dijen.

Met mijn handen zedig voor mijn onderbuik meldde ik me bij de rookstoel. Meneer keek met strenge blik omhoog.

‘Waar wachten we op?’ Hij snauwde nog net niet. Ik wilde me vooroverbuigen, zodat ik over zijn dijbenen kwam te hangen, maar hij hield me tegen.

‘Denk je niet dat het handiger is als je alvast je rok omhoogtrekt? Of uitdoet? Ja, doe maar uit, trek maar uit, laat maar zakken.’ Hij snoof en keek hoe ik te werk ging. ‘Schiet eens op!’

Hij wist niet van de rits die snel vastliep in de stof, juist op momenten dat het niet uitkwam. Geagiteerd kwam hij omhoog uit de stoel en begon aan de onderkant van de rok te sjorren.

‘De rits,’ mompelde ik.

‘Niks rits,’ riep meneer, ‘je reet, je dikke reet zul je bedoelen. Je vreet te veel chocola, dat is het.’ De rok schoot opeens omlaag en nam tot mijn schrik mijn broekje mee.

‘Wat is dat,’ gilde meneer, ‘ik vroeg toch niet of je… Nou, kom, laat nou maar zitten, we hebben geen uren de tijd. Voorover jij!’

‘Oké,’ mompelde ik en deed wat hij vroeg.

‘Wat oké?’

‘Oké, meneer. Oké meneer Suikerbuik.’

Het bleef stil, er gebeurde niets, ik hing over zijn knokige dijbenen als een vloerkleed dat wacht op de mattenklopper. Daar kwam zijn hand, een warme hand met lange vingers, een hand die niet sloeg, zoals aangekondigd, maar streelde. Langzaam gleed de binnenkant van de hand over de ronding van mijn kontje. Kont, vooruit, toegegeven, hij had een punt, mijn billen waren behoorlijk.

De pets kwam alsnog, venijnig hard op mijn rechterbil, het geluid weerkaatste tegen de muren. Pijn was een groot woord, maar gevoelig was het wel. Ik gaf geen kik, ademde slechts met een harde luchtstoot uit. Het klonk als ‘uh’. Pets en uh stonden eigenlijk in geen verhouding met elkaar.

Meneer Suikerbuiks linkerarm lag over mijn rug. Zijn hand trok mijn zwarte bloesje hoger. Pets, de rechterhand herhaalde zichzelf, maar trof nu mijn linkerbil. Beide billen gloeiden na van de klappen. Pets, een derde klap volgde, een vierde, een vijfde. Telkens gaf ik mijn zelfde uh-respons. Pets-uh, pets-uh, pets-uh, pets-uh, pets-uh. Het was een dure vaas, van oma nota bene, oma die lang geleden het leven had gelaten, pets-uh.

Meneer Suikerbuik stopte met tikken geven. Ik had mijn handen op de vloer gezet, de vingers gespreid, om niet naar beneden te glijden. Mijn lijf leek uit billen te bestaan, gloeiend hete billen, het bloed onder de huid kolkte als een wilde rivier.

‘Zo, dat moet genoeg zijn, Renée, ik hoop dat dit een les voor je is. Doe voorzichtig met mijn spullen. Snap je dat?’

‘Uhuh,’ mompelde ik.

Liefkozend streelde hij mijn gekastijde billen met twee handen, de duimen liet hij door mijn bilnaad gaan. Mijn versnelde ademhaling en hartslag kwamen tot bedaren. Ik had zo nog tijdenlang willen blijven hangen over meneer Suikerbuiks benen.

‘Goed, aan de slag dan maar weer. En onthoudt, dame, bij een volgende keer blijft het niet bij klappen op je kont. Dan zet ik knijpers op je tepels, hoor je dat?’

Ik werkte mezelf overeind, fatsoeneerde mijn opgekropen bloesje en hield mijn handen voor mijn onderbuik.

‘Heb je dat gehoord?’

Ik knikte.

‘Wat zei ik dan?’

Ik schraapte mijn keel. ‘Knijpers…’

‘Knijpers, ja. En waar?’

‘Tepels,’ piepte ik.

‘Precies!’

Mijn kont straalde als een kacheltje. Ik moest verder, bukte me om mijn slipje en rok van de vloer te rapen. Discreet naar de muur gedraaid trok ik de onderbroek omhoog. Vervolgens peuterde ik de vastgelopen rits van mijn rok los. Meneer Suikerbuik keek in stilte mee. Aan de muur voor me hing een somber schilderij in een brede lijst dat de kruisafname van Christus toonde in een dikke laag olieverf. Een groep mensen, vrouwen en mannen, tilden het lichaam via een laddertje naar beneden.

Op het moment dat ik het ritsje van mijn rok omhoogtrok, gebeurde het. Eerst bewoog het schilderij een klein beetje, zo weinig eigenlijk dat het leek alsof het niet bewoog, dat het gezichtsbedrog was. Het volgende moment, nog geen twee seconden later, gleed het in razende vaart omlaag en kwam het met een daverende klap op de tegels terecht. Toen sloeg het plat op de grond.

De stilte erna was ongekend, ik stond aan de vloer genageld, de tijd leek stil te staan. De rookstoel naast me kraakte, ik hoorde meneer Suikerbuik een teug lucht inademen.

‘Waar ben jij in godsnaam mee bezig, Renée Vanille.’ Zijn ijzige stem leek uit een graf te komen.

Poltergeist, dacht ik. Hartstikke poltergeist.

In de schuur stond een emmertje met knijpers.

Rating: 0 sterren
0 stemmen

Reactie plaatsen

Reacties

NL-klets
een maand geleden

Het is wel een bijzondere aanvullende strafmaatregel zo uit het niets. De weg naar het volledige onderdanig worden had van mij langer mogen zijn. Daar had een vervolg in kunnen zitten. En ik had wel willen lezen of en hoe ze seksuele opwinding had ervaren van die gloeiende billetjes. Zeker omdat het eerste deel lekker las.

Maak jouw eigen website met JouwWeb