Stoofpotje

Gepubliceerd op 9 maart 2024 om 18:05

Foto: nbrplaza.com

Dit verhaal sluit aan op https://vanillevrijtverder.jouwweb.nl/verhalen/1700961_poltergeist


Na die keer met de knijpers op mijn tepels - jeetje wat een pijn, wat een zalige pijn! - gedroeg meneer Suikerbuik zich anders. Vriendelijker, aardiger, zorgzamer. Direct nadat hij de knijpers verwijderd had, depte hij zorgzaam mijn tepels met een geneeskrachtige olie die mijn borsten deed tintelen. Nu was hij het die mompelde, iets van ‘excuses’ of iets dergelijks. Dat was niet nodig, ik had het er zelf naar gemaakt, onhandig als ik was. Niks leek veilig in mijn handen, vazen vielen om, schilderijen donderden van de muur, kopjes vielen kapot. Ondertussen liet ik hem zijn gang gaan met deppen, troostend deppen, mijn tepels, mijn borsten, en, als het aan mij gelegen had mijn allesje. Helaas lag het niet aan mij.

 

Die middag kocht hij petitfourtjes voor bij de thee. Heerlijke dingen met een suikerlaagje dat het glazuur van mijn tanden liet springen. Zwijgend namen we hapjes en slokjes, het was een heerlijk pauzemoment. Ik had het hele huis schoongemaakt zonder dingen kapot te maken en na de thee zou ik me aan de voorbereidingen van het diner wijden. Meneer kreeg een gast op bezoek, een oude zakenvriend, inmiddels gepensioneerd. De man hield van stoofpotjes, dus ik wist wat me te doen stond.

 

‘Aarsman houdt van een goede pils bij zijn stoofpot, die heb ik koud gezet in de kelder.’

Gekke naam, Aarsman, dacht ik, kauwend op het laatste stukje petitfour. Tegelijkertijd dronken we ons kopje leeg en zetten het op de salontafel.

‘En nog iets, Renée, Aarsman vindt het plezierig als je geen onderbroek draagt.’

Na deze verwarrende mededeling begaf ik me naar de keuken om aan de slag te gaan. Wat bedoelde meneer met die onderbroekopmerking? Ik bediende slechts, zette het eten op tafel en vertrok weer. Of ik nu wel of niet mijn onderbroek aanhad, wat maakte dat uit? Raadselachtig, maar omdat ik het raadsel niet kon ontknopen, liet ik het erbij. Om later toch niet per ongeluk mét onderbroek te gaan bedienen trok ik het textiel alvast uit en hing het aan het haakje van de theedoek. Zo bereidde ik het stoofpotje in mijn blote billen. Bloot in het verborgene, want ze zaten onder mijn rokje natuurlijk.

 

Meneer Aarsman was een onooglijk mannetje van net anderhalve meter. Zijn knobbelneus ontsierde zijn pokdalige gezicht waarop hij ook nog een onooglijk baardje had laten staan. Met zijn vette lange haar had hij gepoogd de kale plekken bovenop zijn schedel te bedekken. Dat was jammerlijk mislukt. Ik nam zijn jas aan die naar sigaren rook en begeleidde hem naar de eetkamer, waar meneer Suikerbuik in zijn nette grijze pak bij het haardvuur stond.

‘Aarsman, kerel. Goed je te zien.’

‘Suikerbuik, hoe gaat het?’

 

Bij het ophangen van Aarsmans jas aan de kapstok, viel er een boekje uit zijn zak. Pocketformaat. De voorkant trok mijn aandacht. Een naakte vrouw stond voorovergebogen, achter haar een naakte man, met zijn kruis tegen haar derrière. ‘Tuin der lusten’ luidde de titel. Ik had het boekje graag beter willen bekijken, maar ik moest de heren een glas port serveren. Daarmee ging het overigens bijna mis. Ondanks dat ik het dienblad met de twee glazen geconcentreerd de kamer indroeg, struikelde ik over de voet van meneer Aarsman die op de divan had plaatsgenomen. Mijn reactievermogen verbaasde zelfs mezelf, het lukte me om de glazen overeind te houden.

 

‘Renée is wat onhandig, Aarsman.’

De man knikte ernstig, terwijl hij me met grote ogen opnam.

‘Ik heb haar laatst al een pak op haar billen moeten geven.’

Moest meneer dat nu echt zeggen? Ik voelde me blozen.

‘Haar blote billen?’ vroeg Aarsman. Zijn stem klonk alsof de woorden moeite hadden de weg naar buiten te vinden.

‘Haar naakte kontje, Aarsman. Nu we het er toch over hebben, Renée draagt geen onderbroek. Zoals je gevraagd had.’

‘Aha, aha,’ riep Aarsman. ‘Even kijken, misschien?’

Meneer Suikerbuik knikte me vriendelijk toe, terwijl hij van de port nipte. ‘Buig maar even voorover, Renée, dan kan hij het met eigen ogen zien.’

 

Ik aarzelde even, maar wist ook dat aarzelen weinig zin had. Dus deed ik een stap opzij, boog voorover en tilde mijn rok op. Natuurlijk drong zich het beeld van de voorkant van het boekje uit Aarsmans jaszak zich aan me op.

‘Kijk aan, kijk aan,’ bromde Aarsman goedkeurend, naar voren buigend tot vlak bij mijn derrière. ‘Prima, prima.’ Herhaalde die man elk woord?

Met kloppend hart liep ik de kamer uit. Wat een raar moment, wat een bizarre toestand.

‘Ik heb haar ook de knijpers gegeven,’ hoorde ik meneer zeggen. Hadden ze niets beters om over te praten dan over mij?

 

Het stoofpotje moest nog even, dus ik had een momentje voor mezelf. Ik liep naar de kapstok, trok het boekje weer uit Aarsmans jas en nam het mee de keuken in. De vrouw op de voorkant had opengesperde ogen en een open mond. Ze leek aan alle kanten open te staan, want die man leek ook ergens in verdwenen te zijn. Schandalige plaatje, dat zag ik niet iedere dag. Het maakte nieuwsgierig naar de inhoud. Direct op de eerste pagina begon het al met een heftige beschrijving die het daglicht nauwelijks kon verdragen.

 

De schrijfstijl was simpel, ik las bladzij na bladzij en was zo verdiept in de lectuur dat de brandlucht me ontging. Pas toen een rookwolk aan de pan ontsnapte, schrok ik op. Dat was rijkelijk laat, dat kon ik op mijn vingers natellen. Snel draaide ik het vuur laag en opende de pan met een theedoek. Wat ik zag was niet best. De verkoolde resten van wat een heerlijk stoofpotje had kunnen zijn maakten een verdrietige indruk.

 

‘Wat gebeurt hier,’ riep meneer die de keuken binnenstormde, op de voet gevolgd door Aarsman.

‘Dit geloof je toch niet!’ Meneer keek van de pan naar mij, en van mij naar Aarsman die ook boven de verbrande restanten van het stoofpotje hing.

‘Tering,’ verzuchtte Aarsman die zijn stoofpot in rook zag opgaan. ‘Dat laat je toch niet ongestraft, Suikerbuik, die meid verdient toch straf, of niet soms?’

‘Straf?’ Ik zag de twijfel in meneers ogen. ‘Straf, ja, ja, straf!’ herpakte hij zich.

‘D’r reet!’ schreeuwde Aarsman.

‘Reet?’ Meneer keek verward.

‘Ja, man, een pak op d’r blote reet. En knijpers op d’r tieten. Dat zal ‘r leren.’ En tegen mij bulderde hij: ‘Alles uit en subiet een beetje, kreng dat je bent. Verheug ik me op een stoofpotje, blijkt het brandhout.’ Dreigend kwam hij dichterbij. ‘Uit zeg ik je, al die vodden.’

 

Meneer Suikerbuik greep zich van alle opwinding vast aan de keukentafel. Verbaasd gleed zijn blik over ‘Tuin der lusten’. Hij keek me aan, ik las de hulpeloosheid in zijn blik. ‘Knijpers,’ mompelde hij en liep de keuken uit, mij achterlatend met Aarsman.

‘Het knijperemmertje staat in de schuur,’ piepte ik hem na. Onmogelijk om dat nog te horen.

‘Mot ik je misschien effe helpen!’ Aarsman toonde zich met de seconde agressiever. Zenuwachtig trok ik de knoopjes uit de gaten van mijn blouse, argwanend bekeken door de ranzige pygmee. Zijn vettige haarslierten hingen lusteloos langs zijn gezicht. Konijnachtig staken zijn bruine boventanden voorwaarts. Ogen sperden zich verder open toen ik mijn blouse uittrok en puilden ronduit uit bij het uitdoen van mijn bustehouder. Knipperend keken mijn tepels rond in de keuken. In die ruimte waren ze nog nooit bloot geweest. Ze schrokken van Aarsman en richtten zich meteen puntig op.

 

‘Zoooo, zo zo, kijk kijk, die prepareren zich al op strakke knijpers!’ Aarsman grijnsde gemeen en kwam nog dichterbij. Waar bleef meneer Suikerbuik!

‘Rok!’ siste Aarsman hysterisch met consumptie.

Het was die rok weer waarbij de rits vastliep in de stof, zenuwachtig sjorde ik het lipje omlaag.

‘Loopt vast,’ kreunde ik.

‘Laat mij.’ Voordat ik de engerd kon tegenhouden trok hij de rits met kracht omlaag. Ik hoorde de stof scheuren. Het volgende moment stond ik in mijn blote kont in de keuken.

‘Zo, jaaa, en nu vooroverbuigen, helemaal, dieper, kom kom, zo, jaaa.’

Zijn klappen waren venijniger dan die van meneer, alsof hij bij iedere mep een flink formaat bromvlieg te grazen nam. ‘Daar,’ begeleidde hij schreeuwend zijn kletsende klappen, ‘daar, daar en daar!’ Ik moest me aan de keukentafel vasthouden om niet de keuken doorgejaagd te worden. Pets, pets, pets. Het ging maar door, Aarsman ging helemaal los.

 

Opeens stond meneer op de drempel met het emmertje knijpers, verbijsterd sloeg hij het tafereel gade.

‘Aarsman, gedraag je, je doet die arme vrouw pijn.’ Met een klap zette hij de knijpers op tafel en wrong zich tussen mijn tintelende derrière en Aarsmans opgeheven hand.

‘Dit geeft geen pas, Aarsman.’ Zo boos had ik meneer nog niet meegemaakt. Zelfs toen ik de dure vaas van zijn oma had gebroken was hij nog mild geweest.

‘Je moet je personeel tuchtigen, Suikerbuik, anders zijn verbrande stoofpotjes je deel. Dan gaat het  van kwaad tot erger. Kom op met die knijpers, dan hangen we er een stel aan die spenen, ze vragen erom. En als we zover zijn, dan hangen we ons eigen vlees in die meid d’r stoofpot, moet je zien wat een gleuf, die staat al vol met het soppigste geil.’

 

‘Het is klaar, Aarsman, wegwezen, je bent je boekje al flink te buiten gegaan en je onzalige ideeën staan me helemaal niet aan. Renée is mijn dienstmaagd, en dan wil ik graag zo houden. En meestal kookt ze als de beste.’

Voor de zekerheid liep ik om de tafel heen, zover mogelijk uit de buurt van Aarsman. De man had een rode kop van kwaadheid en er kwam stoom uit zijn oren. Tot mijn grote schrik zag ik dat er iets uit zijn broek hing. Die man was de ranzigheid zelve. Het was zo dapper hoe meneer die engerd de deur uitwerkte. Pas toen de voordeur met een klap dichtviel, haalde ik opgelucht adem.

 

‘Zo,’ bromde meneer toen hij terugkwam, ‘dat hebben we dan ook weer gehad. Gaat het, Renée?’

Ik knikte. ‘Het spijt me van het stoofpotje, meneer, misschien wilt u me nog wat billenkoek geven of knijpers aan mijn tepels hangen. Ik heb het verdiend.’

Maar meneer schudde zijn hoofd. ‘Onzin, Renée, wij gaan samen die pils opdrinken om van de schrik te bekomen. Weet je wat, dat doen we in de kamer bij het haardvuur. Misschien kun je wat voorlezen uit dat boek, ‘Tuin der lusten’, ik luister graag naar je mooie stem.’

En zo gebeurde het. Meneer zat ik de rookstoel bij het vuur en ik mocht op zijn schoot. We dronken pils uit de fles en ik las zo goed als ik kon voor uit ‘Tuin der lusten’. Het was verrukkelijk hoe meneer zijn zachte warme handen over mijn naakte lijf streelde. Toen hij mijn stoofpotje aanraakte, huiverde ik, ondanks de warmte.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Rating: 4.6666666666667 sterren
6 stemmen

Reactie plaatsen

Reacties

NL-Klets
een maand geleden

Een fantasietje.

Maak jouw eigen website met JouwWeb