Vlinder achterna

Gepubliceerd op 19 november 2023 om 19:34

Geruisloos kroop het treintje de berghelling op, aan weerszijden bomen, hoge stammen met een kruin. Nou ja, geruisloos, voor zover een treintje met metalen wielen op metalen rails geruisloos kon zijn. Het open raampje deed mijn haren wapperen, ik zat alleen in de coupé, de laatste reizigers, en dat waren er al niet veel, waren een kilometer of wat uitgestapt bij een pittoresk stationnetje. Ik reed door naar het eindpunt ergens in de middle of nowhere. Er waren daar alleen maar bossen zei de kaart. Ik hield van bossen.

 

De conducteur kwam binnen, een klein mannetje met zijn blonde haar in een strakke scheiding. Een vlassig snorretje sierde zijn bovenlip. Zijn? Ik keek nog eens goed, dit was geen man, dit was een vrouw met kort haar en een snor. Ik zag het aan de gelaatstrekken, de oogopslag, de hals, de handen, maar vooral aan de bolling in zijn bedrijfsoverhemd. Borsten!

‘Uw kaartje.’

Een gespeeld lage stem. Uiteraard speelde ik het spel mee.

‘Alstublieft, conducteur.’

Hij knipte het kartonnetje met een tang. Zij.

 

‘U gaat door tot het eindpunt?’

‘Daar lijkt het op,’ bevestigde ik.

‘Er is daar niks. Niks als bossen.’

‘Ik hou van bossen, ik hou van dwalen door bossen.’ Ik knikte naar mijn indrukwekkende rugzak op de bank tegenover me. ‘Ik heb een tentje, water, eten. Dat gaat lukken.’

Ze schudde haar hoofd. ‘Het stikt daar van de wolven, er is een beer gesignaleerd.’

‘O, geen punt, ik heb wel erger meegemaakt. In de Afrikaanse jungle. Chimpansees, slangen…’

Ze keek me aan alsof ze met een complete idioot van doen had. ‘Psychopaten, geestelijk gestoorden, maniakken. Zit hier allemaal in de bossen,’ zei ze verontwaardigd.

 

Ik borg mijn kaartje op. De trein minderde vaart. ‘O, ik overleef het wel, anders bel ik het noodnummer gewoon.’

Zo snel gaf ze zich niet gewonnen. ‘Geen bereik, je kunt bellen wat je wilt.’

Ik haalde mijn schouders op. ‘Nou, ik zie wel. Als het mijn tijd is, is het mijn tijd.’ Waar dat op sloeg, geen idee, maar haar mond leek gesnoerd. Voor even.

‘Blijf dan vannacht bij ons slapen.’ Ze keek me strak aan, streng zelfs. ‘Mijn broer en ik wonen naast het station, plek zat.’ Haar hoofd knikte naar de voorkant van de trein. ‘Hij is de machinist.’

 

Hij, de machinist-broer, was ook een zij, een zus dus. Ze droeg een pet en had naast dezelfde vrouwelijke trekken als de conducteur een rozig ringbaardje. En dus ook borsten, die notabene extra geaccentueerd werden door de zwarte bretels die over de rondingen liepen. Terwijl de zussen met brommende stemmen met elkaar overlegden, keken ze steels naar mij.

‘Vannacht?’ hoorde ik de machinist vragen. De conducteur trok de schouders op. Er werd geknikt, geschud, nagedacht.

‘Doe maar, dan,’ besloot de machinist. ‘Eén nacht.’

 

‘Kom mee.’ De conducteur ging me voor, terwijl de machinist de locomotief en de rest van de trein afsloot. Ik was inderdaad de enige passagier. De bomen ruisten in de wind, het bos was nabij.

Aan het eind van een bochtig bospaadje stuitten we op een bijzonder bouwwerk. Het was wit, rond, behoorlijk groot, maar niet hoog. Het rieten dak liep uit in een schoorsteen waaruit rook kringelde. Het huis als geheel gaf het idee van een circustent. Eromheen was een schitterende bloementuin, verwilderd weliswaar, maar daardoor juist zo apart. De conducteur opende een gammel hekje en liet me voorgaan. Vlak achter ons volgde haar zus. Mijn oog viel op een bordje naast de voordeur waarop wel zes namen stonden: mam, pap, Loens, Vlinder, Snor, Piloot. En daarachter stond Fam. Bos.

Naar het bordje wijzend vroeg ik: ‘En wie zijn jullie?’

 

Snor en Piloot Bos gingen me voor het huis in. In het piepkleine halletje was het dringen, vooral  omdat mijn rugzak nogal volumineus was.

‘Dat ding onder de kapstok,’ commandeerde Snor. Zelf schopte ze haar schoenen uit en Piloot volgde haar voorbeeld. ‘Jas aan de kapstok,’ beval zij, terwijl ze haar bretels van de schouders trok. ‘En verder alles uit.’

‘Schoenen, bedoel je?’ Ik dook al naar beneden om de veters los te maken.

‘Alles is alles.’ Erg aardig klonk Piloot niet, duidelijk was ze wel. Ze had haar broek al laten zakken en schoof de sokken van de voeten. Snor knoopte het shirt van de spoorwegen open. Ik wist natuurlijk allang dat zij daar borsten had, maar om ze daadwerkelijk in al hun forsheid onthuld te zien was toch een verrassing. Ik zei niets, ik constateerde slechts.

 

Om daar in dat halletje in mijn ondergoed te staan was al zeer merkwaardig. Piloots ‘alles’ bleek echter echt ‘alles’ te zijn, dus voor ik het wist stonden we als drie vrouwen in evakostuum op de kokosmat. Het laatste wat Piloot afdeed, was haar pet. Piekerig rood haar viel omlaag tot op haar schouders.

‘Nu naar binnen en netjes voorstellen aan mam en pap.’ Snor porde me in mijn rug, de tussendeur vloog open. Ineens stond ik in het volle licht van een huiskamer die me terug leek te voeren naar de vorige eeuw. Een oudere vrouw keek op van haar breiwerk, een oudere man met een dampende pijp liet zijn krant ritselend zakken. Het was behaaglijk warm in de kamer, in de open haard knetterde een vuur met lekkende vlammen. Met een arm over mijn borsten en een hand voor mijn kruis deed ik een stap naar voren.

‘Hoi,’ zei ik. Dat klonk bijzonder onnozel.

 

‘Wie hebben we daar?’ vroeg de vrouw.

‘Hebben jullie d’r weer eentje meegenomen, jongens?’ De man zette een bril op die op de tafel lag.

Snor en Piloot stapten me voorbij. Mijn oog viel op hun billen. Vrouwelijker had je ze niet. Dus hoezo jongens? Maar de verwarring kon nog groter, nog verwarrender.

‘Ik ben mam,’ zei de man, ‘en dit hier, met die tieten, is pap.’ Pap met de tieten? Even was ik in verwarring. Opeens zag ik het, die twee aan tafel waren net zo naakt als Piloot, Snor en ik.

‘Mooie jongen ben je,’ zei mam. Nee, pap. Pap met de tieten stond op en liep op me toe. Piloot en Snor hadden hun borsten niet van een vreemde, hoewel dit de hangende variant was. Erotisch op een vintage manier.

 

Ik schudde paps hand. Ze keurde mijn borsten. ‘Zo knul, je mag er zijn met zulke tietjes. En doe die hand voor je kut maar weg hoor, we zijn wel wat gewend aan kutjes, wat jij, mam.’

‘Kutwerk genoeg,’ beaamde de man. ‘Kom ‘s wat dichterbij, dan kan ik je ruiken.’

Pap leidde me naar mam die zijn gok tegen mijn buik legde. ‘Doe je arm ‘s omhoog, ik wil je oksel snuiven.’ Ik deed wat hij vroeg, het puntje van zijn neus raakt mijn oksel. Hij snoof.

‘Nou?’ vroeg pap.

‘Godsgruwelijk lekker. Hij is een beetje vochtig daar. Zo zou je ze elke dag wel willen.’

 

‘Hoe heet je,’ vroeg pap.

‘Renée,’ fluisterde ik.

‘Stomme naam, zeg, welke ouder verzint zoiets voor zijn zoon. Nee, wij noemen je Netel.’

‘Netel, ja,’ zei mam, ‘da’s een mooie naam, pap. En omdat ze zulke pikante tietjes heeft, voegen we er Roos aan toe. Netelroos. Netelroosje.’

Zo stond ik daar, ontdaan van kleren en mijn naam, in verwarring en onzeker.

‘Loop maar even met de jongens mee naar de badruimte. Kun je daar even je kut poetsen en je reet wellicht, of misschien nog meer. Niet te royaal met de brandnetelzeep, die kan je overprikkelen. Dat wil je niet.’ Ze glimlachte, ging zitten en pakte haar breiwerk weer op. ‘Toe, kerel, treuzel niet zo.’

Mam lurkte peinzend aan zijn dampende pijp en pakte de krant weer op.

 

Snor en Piloot pakten me bij mijn polsen en trokken me mee. Bij het doorkruisen van de gesegmenteerde ruimte ontdekte ik dat de huiskamer rondom een tiental nissen had die waren afgescheiden door zware gordijnen in pasteltinten. We verdwenen achter een perzikroze waar zich de badkamer bleek te bevinden. Er was een wastafel, een royaal bad op pootjes en en een verhoogde douchebak. Geen toilet.

‘Ik zou graag even gebruik maken van…’ zei ik.

‘De plee is buiten,’ onderbrak Snor me nors. ‘Doortrekken met water uit de put.’

‘Dank je,’ antwoordde ik op mijn vriendelijkst.

 

Zodra ik weer in de huiskamer stond, keek mam weer op van zijn krant.

‘Moet je wat?’

‘Even naar het toilet.’

‘Hoor je dat, pap, Netelroos is een welopgevoed ventje. Twallet zegt hij.’

‘Ik hoor het, mam, ‘t is een twalletzeggertje. Deftig zeg. Zeg je ook trottwaar, misschien?’

Ik lachte. ‘Nee, gewoon stoep, hoor.’

‘Ho, ho, ho, wat zeg je nou, stoephoer?’ Mam vouwde zijn krant dubbel en trok aan zijn pijp. ‘Hallo, dat is meteen het andere uiterste van het fatsoenlijk spectrum. Stoephoer, dat soort woorden gebruiken we niet, Netelroosje die naar zweet ruikt onder zijn okseltje!’

Er werd niet gelachen, dus het was blijkbaar niet grappig bedoeld. Ik moest nodig plassen.

‘Vind ik het toilet, ik bedoel de wc, via de voordeur?’

 

Het was fris buiten in mijn nakie. Aan de rand van een moestuin zag ik het houten hokje staan dat de wc moest voorstellen. Een deurtje met een kijkgat in de vorm van een hartje stond op een kier. In mijn haast het pleetje te bereiken liep ik bijna tegen een meisje op dat met gespreide armen vanachter een kastanjeboom opdook.

Ze was naakt net als ik, haar borsten dansten ritmisch op en neer en haar donkere lokken woeien in haar gezicht.

‘Fladder, fladder, fladder,’ mompelde ze. Ik begreep het, dit moest zusje Vlinder zijn. Of eerder gezegd, broertje.

‘Hoi,’ riep ik en rende door, want ik deed het bijna in de broek die ik niet aan had.

 

Bij de wc wachtte me een tweede verrassing: er stond iemand binnen, een knul die geschrokken achterom keek.

‘Sorry, even afschudden. Moment.’ Hij - zij natuurlijk - nam de tijd. Zoveel zelfs dat ik het niet meer redde met het kruisen van mijn benen. Het was nu of nooit met die plas, hoewel nooit uiteraard geen optie was. Net naast de aanplant van een rijtje prei hurkte ik in nood neer en gaf mijn urine stevig sissend de vrije loop. De opluchting die me ten deel viel, duurde maar kort. Toen ik opkeek, zag ik de verwonderde blik van Vlinder, de spottende blik van de knul/meid uit de wc en de gefronste gelaatsuitdrukking van mam die me blijkbaar gevolgd was naar buiten.

 

‘Zeg, hallo,’ riep die laatste, ‘ga lekker effe tussen de prei pissen, lekker náást het twallet. Doe je dat thuis ook?’

‘Mam, dat kwam door mij, ik moest nog afschudden.’

Mam kwam driftig dichterbij gelopen. Zijn piemel schommelde onder de bolling van zijn buik.

‘Aftrekken, zul je bedoelen!’

Het fladderige meisje dook naast me op. ‘Klopt, Loens trekt eraan,’ murmelde ze.

‘Houd je kop, Vlinder, ga jezelf lekker vingeren in het bos.’ De jongen sprak met stemverheffing. Feit was dat zijn behoorlijk grote pik recht vooruit wees en dat er een witte druppel aan hing.

 

Er gebeurde gewoon te veel in een kort moment. Vlinder dook rennend de moestuin door, de armen wapperend alsof ze op wilde stijgen. Haar huid was wit als vers gevallen sneeuw, haar billen kogelrond. Mam drong dreigend op in mijn persoonlijke ruimte en Loens keek me aan met zo’n schele blik dat het pijn deed om terug te kijken. Ik stak mijn hand uit, ving Loens lauwe druppel sperma op met wijs- en middelvinger en wreef het glibberige goedje door met mijn duim.

‘Die prei,’ gromde mam, ‘kan ik wel weggooien! Prei die naar pis smaakt, hartelijk dank Netelroos.’

‘Sorry,’ mompelde ik en likte mijn vingers af.

‘Als je denkt dat je hier ongestraft mee wegkomt, dan heb je het mis.’ Mam keek boos en maakte besluitvaardige bewegingen met zijn handen.

‘Loens, jij dekt de tafel met een flinke laag gemaaide brandnetels.’

‘O, gaaf, de brandneteltafel. Nou, maak je borst maar nat, preizeikerd.’ Hij draaide zich om met een  lach die deed vermoeden dat hij niet helemaal honderd was.

 

Binnen dirigeerde mam me linea recta naar de badruimte achter het perzikkleurige gordijn.

‘Schoon,’ beval hij, ‘en dan bedoel ik écht schoon!’

Aarzelend keek ik om me heen, ik was alleen, Piloot en Snor waren verdwenen. In een open kast lagen washandjes en handdoeken. De wastafel was nat van de vorige gebruikers. Een bad zou te lang duren, leek me, een korte douchebeurt was handiger.

Het water uit de douchekop was lauwwarm en dat verbeterde niet. Huiverend waste ik mezelf met het glibberige stukje zeep in het bakje dat naar dennen rook. Het sopte en deed en maakte dat mijn huid lekker glad voelde. Door mijn handen flink over mijn body te bewegen kreeg ik het zowaar wat warmer. Toen ik vooroverboog om het stukje zeep van de douchebak te rapen voelde ik de hand. Twee handen beter gezegd, een op mijn linkerbil en een op mijn rechter.

 

‘Blijf zo maar staan.’ Het was de vrolijke stem van Vlinder. Ik stelde me haar witte handen op mijn roze kont voor.

‘Een mooie, lieve bibs heb je.’ Het lauwe water spetterde op mijn horizontale rug, de leiding ruiste, de handen volgden de ingezeepte rondingen van mijn derrière. Ik dacht aan Vlinders kogelronde billen, veel mooier, veel vrouwelijker dan mijn weinig geprononceerde zitvlak.

‘En dit,’ vroeg ze, ‘wat is dit voor een mannelijk gleufje?’

Ik stootte mijn hoofd tegen de kraan toen ik die van schrik omhoogtilde. Vlinders vingers knepen in mijn schaamlippen. Mannelijk gleufje? Ze waren hier knetter.

‘Zo, zo,’ zoemde ze onderzoekend. Ze had mijn klitje al ontdekt. ‘Zo, zo,’ herhaalde ze strelend. Ik liet haar begaan, wat moest ik anders.

 

‘Tijd!’ Het was de barse stem van mam. Vlinder scheen direct te snappen wat de bedoeling was. Ze draaide de kraan dicht en gooide me een handdoek toe. Ze wapperde met haar handen, de spetters vlogen in het rond. ‘Het is tijd,’ zei ze en droogde zich af. Ook de hand waarmee ze me intiem had aangeraakt. Ik keek haar aan, zij keek terug. ‘Straks verder,’ beloofde ze en trok het gordijn opzij alsof we een toneel betraden.

De gehele familie Bos stond in de kamer rond de eettafel: mam, pap, Snor, Piloot en Loens, de laatste met een forse erectie die door ieder genegeerd leek te worden behalve door mij. Misschien was het de gewoonste zaak van de wereld dat mannen, excuus, vrouwen, hier met een stijve rondliepen. Mijn oog viel op het tafelblad met een merkwaardig groen kleed. Het leek wel gras. Nee, verdomd, het waren brandnetels. Dat viel te rijmen met de opdracht die mam aan Loens gegevens had: de tafel dekken met een flinke laag brandnetels.

 

Mam maakte een uitnodigend gebaar naar de tafel, maar keek me streng aan. ‘Neem plaats, Netelroosje, je bed is gespreid. Je kunt opstappen via de stoel en gewoon op je rug gaan liggen.’

Niet begrijpend keek ik mam aan en vervolgens de kring rond. Ik bespeurde berusting, maar ook ongeduld. Snor zuchtte zelfs geïrriteerd. ‘Doe nou maar,’ zei ze. Haar dunne snorretje zag er potsierlijk uit, haar scheiding strakker dan ooit.

Vlinder nam me bij de hand en leidde me naar de stoel die naar achteren geschoven stond. Ze knipoogde geruststellend en tuitte haar lippen. Goed dan, God zegene de greep, daar ging ik. Met de stoel als trapje klom ik op de tafel. De brandnetels voelden zacht, maar de prikkeling die ik in mijn voetzolen waarnam, voorspelde weinig goeds.

 

Ik torende hoog boven de fam. Bos uit en voelde me heel erg naakt opeens. Daar stond ik, te kijk voor iedereen. Bedeesd sloeg ik de handen voor mijn kruis. Mijn hoofd stootte tegen de tafellamp die heen en weer zwiepte.

‘Schiet ‘s op,’ commandeerde mam, ‘liggen!’

‘Maar dat prikt!’ Mijn stem klonk jankerig.

‘Dat is dan jammer,’ zei mam bars. ‘Moet je maar niet over de prei zeiken.’

‘Precies,’ beaamde pap. ‘Wie zijn gat brand moet op de blaren zitten. Toe, ventje.’

Gehoorzaam en voorzichtig ging ik zitten op het groen. Mijn billen, mijn lieve zachte billen, protesteerden tegen het branden van de brandnetels. Stoer als ik was, strekte ik mijn rug en benen uit. Ik leek wel gek, maar daar lag ik, de jeuk en pijn verbijtend.

 

Ze pakten mijn polsen en enkels, bonden er touwen om en trokken het strak. Vier tafelpoten hielden me in bedwang en mijn rug brandde. Er waren tijden dat ik er beter aan toe was. Ondertussen hing de fam. Bos over me heen in een sfeer van sadistisch genoegen.

‘Hoe meer je beweegt,’ zei mam, ‘hoe meer je voelt.’

Mooi, dat wisten we dan ook weer. Ondertussen hield ik me zo stil mogelijk, alleen mijn ogen bewoog ik van links naar rechts en van rechts naar links. Ik stelde de bewegingen vast die het zestal rond mijn marteltafel maakte.

 

‘Dit,’ zei pap, terwijl ze een kwastje omhooghield, ‘is een kwastje van konijnenhaar. Daarmee ga ik liefjes over je kutje strijken.’ Pardon? Dat had ik ongetwijfeld verkeerd verstaan. Toch?

Piloot en Snor kwamen in beeld. ‘Wij hebben ook zo’n kwastje,’ zei Piloot, ‘wij doen je tepeltjes.’

En ze deden het, drie volwassen vrouwen streken kwasten met zachte konijnenharen over mijn schaamlippen en tieten, geconcentreerd en vol overgave, Snor met haar, zijn, tong uit de mond. Ik voelde warme adem over mijn erogene streken strijken.

Loensende Loens boog zich voor mij heen. Ik herinnerde me zijn erectie. Wat wilde hij?

‘Mam en ik leggen iets stijfs in je handen. Pak het maar stevig beet, dat geeft houvast en geeft ons een fantastisch gevoel.’

What the fuck! Ik wist wat ik vastpakte, ik wist wat er door mijn handen schoof. Dat had niks met houvast te maken.

 

Opeens was Vlinder daar, haar wangen waren rood en die van mij gloeiden ook. Ik probeerde zo stil mogelijk te liggen om de brandnetels geen kans te geven. Ondanks dat gloeiden ook mijn rug, billen en benen. De konijnenkwasten bewerkstelligden een buitengewoon aangenaam gevoel waaraan ik helaas geen gevolg durfde te geven door wellustig rond te kronkelen, zoals ik onder normale omstandigheden zeker had gedaan. Normale omstandigheden, ik kon me er haast niets bij voorstellen. Wie waren deze wereldvreemde mensen die me enerzijds opgeilden met konijnenhaar en door de hand glijdende pikken en anderzijds tiranniseerden met pijnigende brandnetels.

‘Niet bang zijn,’ fluisterde Vlinder in mijn oor. ‘Na afloop zal ik je insmeren met dovenetelbalsem, dan voel je niets meer van brandnetels.’

 

Haar ogen waren lief, prachtig bruin met groene spikkeltjes, haar neusje klein, haar lippen vol.

‘Houd je van frambozen- of van pruimenjam?’ vroeg ze.

‘Wat?’ zuchtte ik van oplopende wellust.

‘Pruimenjam doen? Dat is het meest toepasselijk.’ Ze had een glazen potje in haar hand waarin een lepel stak. Even verdween ze uit beeld en sloot ik mijn ogen. Mam en Loens kreunden licht en dat werkte aanstekelijk. Ik deed mee, dat kon niet anders, vooral ook, omdat de kwasten vervangen waren door vochtige monden. Pap likte, Snor en Piloot zogen.

Opeens was Vlinder er weer. Had ze nu gele laarsjes aan? Keukenhandschoenen? Ze klom op de tafel, zette haar gelaarsde voeten naast mijn omhooggestoken armen, hurkte wijdbeens, pakte een volle lepel uit de jampot en smeerde er zo goed en zo kwaad als het ging haar harige vulva mee in.

Was hier iedereen gestoord?

 

Als ik mijn hoofd iets omhoogtilde, kon ik de pruimenjam likken. God, wat was dat lekker, het was vast en zeker huisgemaakt. Ik slobberde de combinatie van het fruitige zoet en het glibberige zilt gretig naar binnen. Direct begon Vlinder ook ongegeneerd extatische geluiden te maken. Ze leunde achterover op haar handen en kantelde haar bekken zo, dat ik ook de laatste druppeltjes jam uit haar kruis kon likken. Een nieuwe klodder jam belandde op haar venusheuvel die ik met zuigende mond afgraasde.

Het was Loens die het eerste kwam. Hij vulde steunend de palm van mijn hand met zijn lauwwarme sperma. Mam volgde een paar tellen later met een straal zaad die ik over mijn vingertoppen voelde vloeien. Vervolgens brachten Snor, Piloot en pap me tot een ongekend hoogtepunt dat me van de weeromstuit nog dieper in de pruimenjam deed duiken. Toen kon ook Vlinder haar orgasme niet langer tegenhouden en kwam ze schokkend en bevend klaar.

 

Niet lang nadat ik was klaargekomen diende de jeuk op mijn rug en billen zich in extreme mate aan. Ik wilde wel stilliggen, maar kon het eenvoudig niet meer.

‘Maak me los,’ smeekte ik, ‘toe laat me niet langer lijden.’

Het was alsof iedereen begreep dat de straf voor het plassen in de moestuin toch wel wat buitenproportioneel was geweest. De brandende netels mochten dan enigszins gecompenseerd zijn geweest door het seksuele genot, dat nam niet weg dat ik nu zo snel mogelijk verlost moest worden. De touwen werden dan ook aan alle kanten losgemaakt. Vlinder en Loens hielpen me van de tafel en begeleidden me naar een ruimte achter een mintgroen gordijn met een tweepersoonsbed erachter. Aan de muur talloze posters en plaatjes met vlinders. De lakens idem dito.

‘Ga maar op je buik,’ zei Vlinder zorgzaam, ‘dan zal ik je rug insmeren met dovenetelbalsem.’

‘Ik zal helpen,’ zei Loens.

 

Vier handen gleden zachtjes over mijn achterkantje. De balsem rook kruidig en had direct effect. De kriebel nam af en daarvoor in de plaats kwam een verrukkelijke warmte.

‘Lekker?’ vroeg Vlinder

‘Heerlijk,’ antwoordde ik.

‘Doe je benen maar iets uit elkaar,’ adviseerde Loens. Het was een goed advies, zo konden ze overal bij. Waar de handen en vingers streelden begon mijn lijf te gloeien.

‘Je bent nog nat van daarnet,’ hijgde Loens.

‘En jij alweer hard,’ merkte Vlinder op. Ze wreef tussen mijn billen.

Loens kuchte. ‘Als je dat fijn vindt, kan ik gerust nog iets voor je betekenen.’ Zijn stem klonk onvast.

‘Doe je kontje maar omhoog,’ fluisterde Vlinder in mijn oor.

Het waren bruikbare raadgevingen. Ik trok mijn knieën op en steunde op mijn ellebogen op het matras. Terwijl Loens achter me plaats nam en zijn lul bij me naar binnen duwde, kroop Vlinder onder mijn gezicht. Haar roze onderkantje proefde nog steeds naar pruimen.

 

Het was al donker toen we eindelijk aan tafel gingen. Pap had courgettesoep gemaakt, het hele huis rook ernaar. We lepelden zwijgend de soep uit onze borden. Loens zat tegenover me en knipoogde met zijn schele linkeroog. Hij had me op een liefdevolle manier gedaan, we waren tevreden klaargekomen. De jongen moest over enorme energie beschikken, hij was enorm potent. Zijn zusje Vlinder deed niet voor hem onder op dat vlak, want zij kreeg een orgasmestorm alsof ze het in geen weken had gedaan. Misschien was dat ook wel zo.

Ik schraapte mijn keel. ‘Ik moet iets zeggen wat ik niet voor mezelf kan houden.’ De anderen stopten met soep eten en keken me nieuwsgierig aan. Ik liet een stilte vallen om te bedenken hoe ik zou zeggen wat ik zeggen wilde.

‘Voor de draad ermee, jongen,’ drong man aan.

‘Dat bedoel ik,’ begon ik. ‘Ik ben geen jongen, ik ben een meisje, ik ben een vrouw.’

Mam legde zijn lepel neer en pap keek me verward aan.

‘Wat bedoel je, Netelroos?’ zei ze.

 

‘Nou,’ zei ik, terwijl ik de tafel rondkeek, ‘mannen hebben een piemel, zoals mam en Loens, maar wij, Piloot, Snor, Vlinder, ik en jij, pap, hebben een kutje. De piemels van de mannen, Loens en mam dus, gaan in de kutjes.’

Iedereen aan tafel keek alsof er water in de hens was gezet.

‘Daarmee kunnen we aantonen, dat mam dus pap is, en andersom, en dat Snor en Piloot met hun nepbaard en -snor, en Vlinder dus, en ikzelf behoren tot het vrouwelijke geslacht.’

De stilte aan tafel was onverdraaglijk. Snor en Piloot keken in hun soepbord, Loens loensde naar het plafond.

Mam doorbrak de stilte. Als een voorzichtig zonnetje dat achter een donderwolk tevoorschijn kwam, begon hij zachtjes te lachen. Al snel begon de rest mee te doen, eerst aarzelend, voorzichtig, maar al snel harder en luider, met open monden en schuddende borsten en buiken, ongecontroleerd gierend en hinnikend, dubbel geklapt en met tranen in de ogen. De slappe lach leek niet meer te stoppen. Zelfs ik lachte mee, een bevrijdende schaterlach waarmee ik eindelijk volledig ontspande.

 

‘De piemels van de mannen gaan in de kutjes van de vrouwen,’ bracht pap met verstikte stem uit.

‘Hahaha,’ brulde Snor met gespeeld zware stem, ‘nepsnor, hoe verzin je het!’

Alleen Vlinder was opvallend stil. Ze had mijn hand gepakt en kneep erin, een gebaar van verstandhouding. Ze was mijn lieve pruimpje, ik deed niets liever dan haar spleetje beffen.

‘O, Netelroosje, Netelroosje,’ riep mam, zijn ogen drogend met de palmen van zijn hand. ‘Ik wist dat je een aparte was met je twallet en je preitjes plassen. Maar dit gevoel voor humor had ik niet achter je gezocht.’

‘Het is gewoon nepnieuws,’ mompelde ik. ‘Voor hetzelfde geld beweren jullie dat mensen reptielen zijn.’

Vlinder kneep weer in mijn hand. Een non-verbaal advies wat misschien zoveel betekende als: eet maar door, ze luisteren toch niet.

 

Die nacht in Vlinders bed smeedden we plannen.

‘Zullen we er morgen op uit fladderen?’ fluisterde Vlinder.

‘Samen de bossen in,‘ stelde ik voor.

‘In jouw minitentje slapen, dicht tegen elkaar aan.’ Ze kroop direct bovenop me.

Ik streelde haar naakte rug en kogelronde billen

‘Dan zal ik je billen kussen. En die heerlijke tieten.’

‘Maar dat mag nu ook al.’

‘Mmmm.’

‘Neem ik een pot zelfgemaakte pruimenjam mee.’

‘Niet voor op brood.’

‘Haha, nooit voor op brood, nee.’

 

En zo vertrokken we de volgende ochtend voor dag en dauw. We hadden kleren aan en ik realiseerde me dat ik Vlinder nog nooit gekleed had gezien. Haar manier van lopen was ongekend fladderig, het had me niet verbaasd wanneer ze was opgestegen en als een echte vlinder door het bos had gevlogen. Waar het smalle pad het toeliet, liepen we hand in hand. We dronken water uit beekjes en aten stroopwafels uit mijn rugzak.

Opeens was daar dat meer, een schitterende natte oase waarin de zon werd weerkaatst. Het was aangenaam warm, aan de oever was een prachtige bivakplaats. Op het strandje lag een vlot dat uitnodigde om erop te gaan staan. Het hield ons en onze bagage. We duwden ons af en voeren het meer op. Midden op het water, midden in de stilte van die overweldigende natuur, konden we niet meer van elkaar afblijven. We stroopten onze kleren van ons lijf en waren weer terug bij ons naakte zelf.

 

‘Meisje,’ fluisterde Vlinder

‘Vrouwtje,’ fluisterde ik terug.

‘Kutje,’ fleemde Vlinder en voelde de mijne.

‘Pruimpje,’ gromde ik en voelde hoe ze haar stroperige vochten losliet in mijn hand.

We paarden driftig op het schommelende vlot. Op de oever huilden wolven, gromden beren en loerden maniakken en psychopaten. We bereikten zo heftig ons hoogtepunt, dat we dreigden overboord te vallen. We klampten ons vast, ik aan Vlinder, zij aan mij.

 

Toen gebeurde het. Vlinder spreidde haar armen en bewoog ze op en neer. Ze imiteerde geen vlinder, ze was er een, een kleurrijk en kwetsbaar vlindertje dat omhoog vloog richting de zon. En geloof het of niet, maar ik volgde haar voorbeeld en liet me meevoeren door het zachte en aangename windje dat de naam briesje niet eens verdiende.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Rating: 5 sterren
2 stemmen

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.