Oehoe aha

Gepubliceerd op 11 januari 2023 om 07:55

Niets, je hoort helemaal niets: geen vogels, geen krakende takken, geen wind, geen vliegtuig, geen verkeer überhaupt. Het is stil, doodstil, als een vacuüm getrokken deel van de aarde. Ben ik misschien van het ene moment op het andere doof geworden, een onverhoedse aanval van sudden deafness?

‘Hallo.’

Het is idioot om in jezelf te praten, om jezelf als het ware te begroeten. Moet ik hallo terug zeggen?

‘O, hoi.’

Ik hoor en herken mijn stem, doof ben ik dus niet. Het is een melodieus en zacht geluid, het zou een mooie zangstem kunnen zijn, maar hoe beoordeel je dat zelf? Is mijn stem voor anderen fijn om naar te luisteren, vragen ze wel eens ‘Toe, zing eens een liedje voor me’? Nooit. Willen ze dat ik ze voorlees, of dat ik een gedicht voordraag? Nooit. Is er soms iets met mijn stem, lachen mensen achter mijn rug om mijn stem, klink ik zielig of bedeesd of oninteressant?

‘Oehoe aha’ zing ik S10 na. Dat doet zij beter, uiteraard, zij deed mee met songfestivals, ik zing in mijn uppie in het aller stilste huisje op de wereld, waar niemand mij kan horen. Zo word ik natuurlijk nooit ontdekt.

Het is niet alleen stil, het is ook donker, pikkedonker. Het witte dekbed kan ik nog net onderscheiden, logisch, dat ligt vlak voor mijn ogen. Als ik die sluit, is ook het dekbed verdwenen in duisternis, of als ik het dekbed omhoogtrek, over mijn gezicht heen, dan is mijn zicht ook beperkt. Beperkt? Wat heet, verdwenen, zeg maar. Dat is dan sudden blindness.

‘Je hebt een lekker kutje.’

Wat? Wie zegt dat? Het is die zachte melodieuze stem van zo net. Oehoe aha. S10.

‘Kutje? Ik ben een volwassen vrouw, hoor, zeg maar kut, dus.’

‘Ik zeg kutje. Roomkutje. Honingkutje. Stroopkutje. Laat eens voelen.’

‘Zeg! Hé!’

Oehoe aha.

‘Glibberspleetje’

‘Kom op.’

‘Renéetje met haar natte glibberspleetje. Pardon, spleet.’

Doe ‘s niet. Doe ‘s wel. Je ogen dicht in een stikdonkere kamer is nogal nutteloos, maar het kan wel, voor betere concentratie. Betere concentratie waarvoor? Ssst.

Met een dekbed op je gezicht ademhalen houd je maar even vol, vooral als die ademhaling versnelt. Van welke stof is die pyjamabroek gemaakt, katoen? Het is een oud ding met elastiek zonder rek, wat vergelijkbaar is met een kam zonder tanden, schoenen zonder veters, een kut zonder klit.

‘Is dit jouw clitoris?’

Geen antwoord, alleen ademhalen, sneller ademhalen.

‘Is het lekker als ik dit doe?’

Wie zwijgt, stemt toe.

Het voordeel van elastiek zonder rek is het omlaag trekken van de pyjamabroek zonder tegenwerking. Beetje trappelen met de onderbenen. Floep. Een hoopje katoen diep onder het dekbed.

Het is niet stil meer, ik hijg. Hoewel, hijgen is iets voor sporters, ik sport niet, ik lig. Ik zwem een beetje rugslag, benen wijd, benen sluit. Nee, benen wijd, benen wijd, benen wijd.

‘Voel je dit?’

Yup.

‘Vind je het lekker?’

Yup.

‘Zalig kutje. Stil, niks zeggen, kut. Verrukkelijke kut. Zal ik je daar likken? Vingeren?’

‘Als je wilt.’

‘Nee, alleen als jij het wilt. Je moet het me vragen.’

‘Doe maar.’

‘Smeken.’

‘Zou je me alstublieft, s’il vous plait, please, daar willen vingeren? Bitte?’

‘Waar?’

‘Daaronder. Mijn boterzachte kutje.’

‘Dus toch?’

Oehoe aha.

Haha, hoehoe. Als ik mijn kop onder het dekbed steek, kan ik het horen. Het zachtkens klotsen van water tegen een rotsje. Een rauw eitje dat geklutst wordt in een kopje. Het smakken met open mond van geprakte groenten. De vingers die bewegen in een natte gleuf. Flep, flep, flep, flep, flep.

Ik stik, gooi het dekbed opzij. Kou glijdt over mijn benen en buik. Pauze. Tijd voor het pyjamajasje. De meisjes willen aangeraakt, de naakte grietepetietjes. O, die wel dus, tietJUS. Nou, oké, tieten dan. Met tepeltjes. Haha hoehoe.

En dan… de bel. Who the fuck… Nogmaals de bel. Ik trek het jasje maar weer aan, wat anders. Wie belt er zo laat? Het is donker, het is stil, ik verwacht niemand, ik sliep. Soort van dan. Gewoon een ritueeltje om in slaap te vallen, een soort schaapjes tellen, een paar bladzijtjes lezen.

Wie dan?

Een man, nee twee. Werklui. Hoezo? Open ik de deur op een kier? Boven onder het dekbed aan het voeteneind ligt de broek met het uitgelubberde elastiek. Hier het jasje half open.

‘Ja?’

‘Ik dacht: nu we toch in de buurt zijn. Je zei toch…’ De blonde met het baardje.

Ik wist niet wat hij bedoelde.

‘Je bent al in je pyjama.’ De donkere zonder baardje. ‘Pyjamajasje dan.’ Hij haalde zijn neus op en keek omlaag. ‘Laat je hand eens ruiken, je vingers.’

Oehoe aha.

‘Asjemenou, als dat geen kut is’, zei de donkere tegen de blonde.

‘Echt? Ruiken?’ Hij snoof diep en likte mijn vingers, nam ze in zijn warme mond.

Oehoe aha. Vooruit dan maar, vooruit met de geit.

Ze volgden me naar mijn bed, ik trok het pyjamajasje uit en ging op mijn buik liggen.

‘Je vraagt erom,’ zei de blonde.

‘Echt, hè,’ antwoordde de donkere.

Ze waren naakt, het waren mannen. Ze spraken niet meer, ze deden.

S10 zingt:

Oh mijn lief wat moet ik nou

Ik zit diep en ik wil jou niet laten gaan (correctie: jij zit diep en ik zál jou niet laten gaan)

Nee nee, nee nee

Jou niet laten gaan

Oehoe aha. Stil en luister: kluts, kluts, kluts, kluts je eitje, slurp, slurp, slurp je pap, smak, smak, smak, smak je kutje. Het varkentje wentelt zich in de blubber. Varken! De zeug met de twaluf spenen.

Oehoeoeoeo ahaaaa.

 

 

 

 

 

Rating: 5 sterren
1 stem

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.