Alles kan in een Mini

Gepubliceerd op 24 juni 2022 om 09:28

Torquay, Devon, UK

De mist beperkt alle zicht. Typisch Engels weer. De auto’s die voorbijkomen, zien mij niet of te laat. Een slechte dag voor een lifter. Mijn eisen zijn bescheiden, gewoon een paar dorpjes verder. Misschien is de bus een betere optie. Geen idee waar de halte is. Geen idee waar die bus dan naartoe rijdt.

Ik hoor een auto naderen. De driftige motor van een mini die een berg op rijdt. Mini’s zijn kansloos. Als de chauffeur mij en mijn rugzak ziet, geeft hij extra gas. Dat gaat nooit passen. Áls hij mij überhaupt al kan zien in the fog. Voor de vorm steek ik mijn duim in de lucht. Het karretje duikt op uit de wolk, rood, oud model, antenne met Union Jack. Hij scheurt voorbij. En remt.

Steentjes vliegen door de lucht. Het portier aan de bijrijderskant zwiept open. Een dame in een jurk stapt uit. Ze wenkt. Get in. Ik haast me, tors mijn bagage naar de geopende deur waar de vrouw haar stoel naar voren klapt. Haar billen spannen in haar jurk. Ze komt overeind. Haar borsten spannen in haar jurk. Ze lacht haar tanden bloot. Tandpastareclame. Haar donkere kapsel blijft keurig in de plooi. Shampooreclame.

De vrouw achter het stuur, rechts, begroet me met een vrolijk “hello”. Ik maak aanstalten mijn eigen gewicht en dat van mijn rugzak in een keer achterin te laten belanden. Dan zie ik dat het niet gaat werken, deze lift wordt niets. Achterin, links en rechts, zitten nog twee dames. “Hello, hello.” Ik zie blote knieën, korte rokken, lachende gezichten. Voor zover het kan, schuiven ze nog verder uiteen. Mijn rugzak en ik zouden in het midden moeten?

“It’s too small.” Ik hoor het mezelf zeggen. Er klinkt spijt in mijn stem. Daar gaat mijn lift. Hoezo, dachten ze dat het ging passen? “Of course it can. If you want to.”

Of ik wil? Ik wil wel, maar hoe in godsnaam? Wat bezielt ze? Ik schuif achterwaarts het autootje in. Wie zit er aan mijn kont? Ik klem mezelf tussen dame links en dame rechts. Brede heupen, blote dijen, bovenarmen. Lichamelijk contact met vreemden is ongewenst, maar nu niet te vermijden. De dame buiten de auto vertilt zich aan mijn rugzak. Bloody hell! Ze doet een tweede poging. De zak belandt op mijn dijbenen, maar vooral ook op die van mijn linker buurvrouw.

“Fuck,” zegt ze.

“Sorry,” zeg ik. Ik sjor het gevaarte naar me toe. Een uitstulping drukt in mijn kruis. Het portier knalt dicht. De chauffeuse geeft gas. Willen ze niet weten waar ik heen wil? We storten ons in de mist. Het zicht is misschien vijftig meter. De bochten zijn scherp. Ik word heen en weer geslingerd van buurvrouw links naar buurvrouw rechts. Ze stellen zich voor. Brenda links, Cora rechts. Cathy achter het stuur, Marian linksvoor.

“Wim,” zeg ik.

“Viem?”

“No, Wim. William in English.”

“Ah, William. Willy.” Vier lachende vrouwen. Ik grinnik achter mijn rugzak. Met de saamhorigheid van mijn reisgenoten zit het wel goed. Ik wil me gerust opofferen als mikpunt. Als ik mijn hoofd naar rechts draai zie ik Cora, de gothic met gitzwart haar, vijf oorpiercings, een neusknopje en een tatoeage van een lieveheersbeestje op haar schouder. Onder haar hemdje bollen stevige borsten. Ze heeft paars zwarte lippen die omhoog krullen als ze me ziet kijken. “Comfortable?”

“Yes, I am allright.” Onze bovenarmen plakken. Ze beweegt haar dijbeen langs de mijne. Korte broek, korte rok. Harig been, glad been. Scherpe bocht naar links. Ik plet Cora. Ze duwt me recht. We lachen. “Warm, isn’t it?” Brenda, links. Vanuit mijn ooghoek kan ik contact maken, neus in mijn rugzak. “Yes, warm indeed.” Marian voorin draait een raampje laag. Koude lucht stroomt binnen. “On a holiday?” Brenda.

Ze trekt haar arm omhoog. Schuift hem achter mij langs over mijn schouder. Zie haar oksel. Ook een hemdje, wit met inkijk. Zie de ronding van haar borst. Een punt in het katoen. Rood gestifte lippen. Sproetjes all over en, Engelser kan niet, rood haar. Haar hand raakt mijn achterhoofd. “Sorry.” It’s okay.” Haar hand blijft mijn hoofd aanraken. Die zak moet anders. Voor zover het kan schuif ik mijn benen uit elkaar. Hij zakt wat omlaag. Aan weerszijden zitten de dames nu heel krap. Cora trekt haar been op. Legt hem boven op de mijne. Ze grijnst. Brenda doet hetzelfde. Is steviger dan Cora. Mijn hand zit klem tussen de tas en haar dijbeen. Haar rok is omhoog gekropen. Ze laat het zo. De rugzak zakt tot op de bodem.

Scherpe bocht naar rechts. Ik val tegen Brenda. Mijn gezicht bij haar oksel. Een mengeling van zoet en zweet bereikt mijn neus. Haar inkijk is groter zo dichtbij. Haar borst ook. Als de bocht gerond is, kan ik niet overeind komen. Brenda heeft mijn hoofd vast. Ik probeer me overeind te duwen. Weet niet waar mijn hand belandt. Voel huid, voel stof. Dijbeen lijkt aannemelijk. De binnenkant. Trek mijn hand omhoog. “What are you doing?” Brenda fluistert in mijn oor. “You are under my skirt.”

“Sorry.” Ik beweeg mijn hand. “You naughty boy.” Er is nog iets. De hand van Cora. Wat doet die daar? Het is krap, dat snap ik, maar wat doet die daar? Ik draai mijn hoofd. Voor zover Brenda het toelaat. Cora met een big smile. Ze zit aan mijn broek. Waar mijn kruis de rugzak ontmoet. Ze schuift haar hand ertussen. Dit lijkt me een onnodige handeling. Het wordt niet comfortabeler zo. In mijn broek komt alleen meer knel te zitten zo. Ik onderneem een hernieuwde poging me overeind te duwen. Mijn hand zit vast. Brenda’s dijen als een bankschroef. Alleen mijn vingers kunnen wat bewegen.

“Yes,” fluistert Brenda.

Wat doet Cora? Ze trekt aan het lipje van mijn rits. Hij gaat omlaag langs de tandjes.

“No,” zeg ik.

“Yes,” zegt Cora.

“Everything allright in the back?” Ik zie Cathy glimlachen in de spiegel. Ze geeft een dot gas. We worden tegen de achterleuning gedrukt. Cora’s hand gaat naar binnen. Het wordt nu ook mistig in mijn hoofd. Ik sluit mijn ogen. Cora beweegt haar hand. Er is altijd meer ruimte dan je denkt dat er is. Op links beweegt Brenda. Haar benen komen omhoog. De rugzak valt opzij. Ze zit met opgetrokken benen. Haar rok is weg. Hoe kan dat? Haar slip is mintgroen. Vertoont licht reliëf tussen de benen. Een rivierdelta? Een heuvelrug? Mijn hand is vrij. Toch niet. Brenda voert hem omlaag. Een helikopter boven de rivierdelta. Nee, erger, een crash in de delta, tegen de heuvelrug.

“Sorry,” zeg ik weer.

Ze reageert niet. Of alleen maar. Haar ogen draaien weg. Haar mond valt open. Een speekseldraad van boven- naar onderlip. Er zit een kuiltje onder het katoen van haar slip. Er verschijnt een vochtplekje. Ik doe niets. Sorry. Ik word gek van die Cora. Die rits open schijnt niet voldoende. Ze sjort aan mijn short. Is dit normaal in Engeland? Brexit is broek exit? Kan ik nog iets voorkomen? Tegengaan? Wil ik dat? Ze sjort niet alleen aan mijn broek. Haar hand is krap. Net als alles in de mini. Die nu een haarspeldbocht neemt. Ik glijd onhoudbaar naar Brenda’s kruis. Waar het katoen is verdwenen! Mijn neus wordt nat. Het is de rivierdelta.

“Do it with your nose,” zucht Brenda.

Ik probeer adem te halen met open mond, maar ontmoet zachte, natte lippen. Ik voel mijn korte broek langs mijn voeten glijden. Cora blijft trekken. Nee, dit voelt anders, ik glijd ergens in. Probeer over mijn schouder te kijken. Zie zwart haar onder me. Waar mijn broek zat. Cora’s lichaam acrobatisch opgevouwen, eveneens zonder rok. Zonder onderbroek as well. Geen haar daar, wel een hand met zwartgelakte nagels. Het moet haar mond zijn die zo zuigt. Fanatiek. Net als dat onbeheerste handje waarvan twee vingers zijn verdwenen.

Brenda trekt mijn hoofd omlaag. Ik heb een taakje daar. De kat die melk lebbert van een schoteltje. “Fingers, please.” Ze blijven beleefd. Ik gehoorzaam gedwee. Wil iets terugdoen voor het meerijden. Dat doe je gewoon. Voor wat hoort wat. Brenda heeft een dingetje. Als ik daar aan lik, gaat haar alarm af. Ze loeit. Ik ben ook niet stil. Het is Cora’s mond. Ik kan het niet helpen. Er gebeurt hier meer dan onder de motorkap. Het is zuigen en stampen waardoor de raampjes beslaan. Of is dit mist? Ondoordringbare mist, zodat je niet weet waar je bent? Zelfs vergeet wie je bent. Of met wie.

“Brenda, are you allright?” De stem van Marian. Brenda perst de woorden eruit. “He rings the front door bell. And uses the back door.” Gaat dat over mij? Geen idee. Te druk met de circusact van Cora. Ik moet draaien van haar. Dat wil Brenda ook. Dat lukt gewoon niet. Weten ze niet hoe krap het is? Het lukt wel. Er zit een gothic bovenop me halverwege. En Brenda maakt mijn neus nat, mijn mond, kin en voorhoofd dankzij een scherpe bocht. De banden gieren.

De gordels, bedenk ik opeens, we dragen geen gordels. Dat kan een fikse boete worden. Maar geen tijd voor gedachtes over aanhoudingen. Cathy rijdt de mini naar een hoogtepunt. Ik dien als paard die twee amazones vervoert. Borsten schudden constant, heupen draaien overuren. Rijden we nog? Ja, we rijden nog en hoe. We draaien aan sturen, trekken aan poken, geven gas. Alle remmen los, here we go! De mini komt tot stilstand op de rand van een rots. Het is stil opeens, zowel voor- als achterin. Op het nahijgen na. De mist is opgetrokken. Cathy en Marian openen de autoportieren en klappen de stoelen naar voren. “Okay, out.” Cathy kan commanderen. De bitch van het gezelschap.

Brenda en Cora verzamelen kleding. Kruipen over me heen de auto uit. Kleden zich naast de auto aan. In tegenstelling tot Cathy en Marian. Die kleden zich juist uit. Smijten het textiel naar binnen en volgen zelf. Cathy links van mij, Marian rechts. We zitten met opgetrokken benen. Voeten op de rugzak op de bodem. De deuren klappen dicht. Brenda schuift de stoel goed en draait de spiegel bij. Dan start ze de motor.

“Our turn,” zegt Cathy.

“Next ride,” zegt Marian.

Rating: 5 sterren
2 stemmen

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.