Aan het eind van de middag, het was al bijna donker, arriveerde ik in Zwiesel, een stadje in het Beierse Woud. De sleutel van mijn huisje kon ik afhalen bij het plaatselijke VVV. Vandaar was het nog een kilometer of vijf bergopwaarts. Met groot licht reed ik het smalle steile bergweggetje op en kwam gelukkig geen tegenligger tegen. Wie had er ook wat te zoeken in deze uithoek? En dan ook nog op dit tijdstip.
De weg maakte een scherpe bocht naar links. Aan weerszijden van de weg, een karrenspoor inmiddels, stonden dennenbomen. Donkere reuzen, die mij en mijn Pandaatje opslokten. Dit was echt the middle of nowhere. Ik herinnerde me de tekst in de brochure: “pittoresk huisje in een idyllische omgeving, waar u één met de natuur bent”. In de duisternis kon ik daarvan nog weinig ontdekken, maar wie weet hoe het er morgen bij daglicht uitzag. Nu had ik eigenlijk alleen maar behoefte aan een warm huis en een zacht bed. Ik zou hoe dan ook slapen als een roos.
Opeens dook het huisje op in mijn koplampen. De typering pittoresk leek echt van toepassing. Het dak reikte bijna tot aan de grond. De eerste associatie die ik had was die met Hans en Grietje. Hans und Gretel eigentlich. En dan het huis van de heks. Toen ik de sleutel in de deur stak, mompelde ik in mezelf: ‘Knibbel, knabbel knuisje, wie knabbelt er aan mijn huisje?’ Ik was het, een grietje.
Het was een onwijs gaaf huisje, sfeervol ingericht, voorzien van alle luxe die een verwende vakantiegangster als ik me wensen kon. De open haard brandde als een tierelier, het oventje bakte mijn meegenomen pizza heerlijk af, er stond wijn, er was thee en er stond een ouderwets transistorradiootje waarop ik een zender vond met klassieke muziek.
Na de lange autorit, de pizza, de wijn en een heet bad was ik zo uitgeteld, dat ik me alleen nog maar kon uitstrekken onder het donzen dekbed. Na één keer gapen belandde ik in dromenland. Van de rest van de aardkloot had ik meer dan tien uur geen weet.
Waar ik ook geen idee van had, was het weer. Ja, het was begin februari en ja, ik zat hier op een meter of 800. Het was Duitsland, tegen de Tsjechische grens, en daar viel regelmatig sneeuw. En dan niet van die pap die thuis in Den Haag viel, maar echte, maagdelijk witte sneeuw, in behoorlijke hoeveelheden. Toen ik mijn gordijnen opentrok, keek ik in een sprookjeswereld die mij met gedempte stem uit mijn huisje lokte.
Het was echt ongekend, paradijselijk gewoon, en ik mocht daar gratis en voor niks in rondbanjeren. Er was zeker 20 centimeter gevallen, de takken van de dennenbomen hingen zwaar omlaag. De lucht was staalblauw. En ik was helemaal alleen. Dat was zó fijn, geen mens te bekennen. Af en toe klonk de schreeuw van een vogel, dat was het. Ik vond een bospad en wandelde meer dan een uur. Met gloeiend rode wangen, en tintelende vingers en tenen.
Toen ik terugkwam bij mijn Hans-en-Grietje-huis en de sleutel uit mijn jaszak haalde, zag ik ze: voetstappen in de verse sneeuw tot aan de voordeur, niet die van mezelf. Zolen met een grof profiel, een grote maat, de maat van een man. Ik keek om me heen. Niemand te bekennen. Ik opende de brievenbus. Niets. De postbode was het niet geweest. Wat zou een postbode hier ook moeten? Ik was slechts een gast.
Binnen stookte ik de haard flink op en ging met een kop koffie voor het raam zitten. Het uitzicht was adembenemend. Van over de berghelling dreven steeds dikkere wolken aan. De laatste sneeuw was duidelijk nog niet gevallen. Terwijl ik dat dacht vielen de eerste vlokken al. Binnen de kortste keren viel er een gordijn van sneeuw waar niet doorheen te kijken viel. Ik was teruggeworpen op mijn knusse Duitse huisje.
Nieuwsgierig als ik was, trok ik alle kastjes en laatjes open die ik tegenkwam. Een kast met gezelschapsspelletjes, een laatje met tekenpapier en potloden, een tv-kastje met dvd’s met in het Duits nagesynchroniseerde beroemde films. De spullen die een vakantiehuisje typeerden. Ik bleef hangen bij een kastje dat niet open kon, omdat de sleutel ontbrak. Dat intrigeerde me. Wat zat daarin wat de gast niet mocht zien?
Tot mijn verrassing kreeg ik het deurtje open met de sleutel van een ander kastje. Het slot gaf een bevredigende klik. Nog meer dvd’s. Niet echt opzienbarend. Ik liet me op mijn knieën vallen en trok er een paar uit de rij. Harry Potter, Home alone, Lord of the Rings. Mmm, niet bepaald mijn genre. Bij het terugzetten ontdekte ik nog een tweede rij achter de eerste. Aha, aha, aha, daarom dus die sleutel. Seksfilms. Je reinste porno.
Wann Mädchen mündig werden, Geilermanns Töchter, Isolde bläst gern Trompete. Ik barstte in lachen uit terwijl ik de foto’s en teksten op de hoesjes bekeek. Dat dit soort Tiroler porno nog bestond. Lederhosen und kurzer Rocken, grosse Titten und fette Schwänze. Meine Güte. Jaren zeventig, tachtig, negentig? Bossen schaamhaar, gedateerde snorren, dikbuikige mannen. En, o ja, ficken. Dat was het woord dat ik zocht. Of bumsen. Dat klonk liever. Een beetje als botsen in een botsautootje.
Aan de eettafel deed ik waarvoor ik gekomen was: schrijven. Ik werkte aan een erotisch verhaal. Gewoon met vulpen op papier. Op de een of andere manier paste dat goed bij de entourage en sfeer van het vakantiehuisje en de weersomstandigheden. Alsof ik teruggeworpen was op de basis. De sneeuw en kou konden toeslaan, maar binnen brandde het vuur en was het behaaglijk. Af en toe keek ik op om te zien hoe hoog de sneeuw inmiddels reikte. Op de vloer voor het verboden kastje lag een stapel Duitse pornofilms. Er was een dvd-speler, ingebouwd in de tv.
Ze zeggen dat over seks lezen dezelfde hersendelen stimuleert als wanneer je er daadwerkelijk aan doet. Dat geldt nog meer voor schrijven over seks. De schrijver stimuleert zijn eigen fantasie dusdanig, dat de sekshormonen denken dat er iets staat te gebeuren. Dat snap ik. Tijdens het neerpennen van erotische verhalen gloeien mijn wangen en tintelt mijn lijf, alsof ik aan het begin van een flinke pot vrijen sta. En gaat het daarbij nog om secundaire verschijnselen, de primaire verschijnselen dienen zich gaandeweg steeds nadrukkelijker aan.
Het was halverwege de middag dat ik mijn pen neerlegde. Het verhaal was nog niet af, maar de opwinding die door mijn lijf stroomde werd steeds heviger. Het was tijd voor een kop thee en een stuk chocola. Ik gooide nog wat hout op het vuur en ging er in kleermakerszit vóór zitten. Het was fijn, ik zou hier voor altijd wel willen blijven. Ingesneeuwd, alleen met mijn fantasieën, als een kluizenaar in de bergen. De sneeuw had de ramen bereikt. Mijn autootje was getransformeerd in een ondefinieerbare witte bult.
Eigenlijk moest ik voordat het donker werd nog even de kou in, al was het maar om het opborrelend oestrogeen tot bedaren te brengen. Maar kon ik de deur nog uit? Buiten was het één grote witte zee. De vlokken vielen recht naar beneden, er leek geen wind te staan. Kon je wel in lopen in zo’n dik pak sneeuw? Ik had onlangs een artikel gelezen over mensen die ‘s winters een wak in het ijs hakten en het ijskoude water ingingen. Dat scheen een heel bijzondere fysieke ervaring te zijn. Of mensen die het hele jaar door in zee doken, weer of geen weer, zomer en winter.
Het bracht me op een dwaas idee. Normale mensen leggen dwaze ideeën naast zich neer. Tot die categorie behoor ik niet. Krankzinnige ideeën nemen mij te pakken en laten niet meer los. Zo kwam het dat ik na mijn thee in het halletje bij de voordeur belandde. Door het raampje zag ik dat je buiten nog wel onder het luifeltje kon staan, maar direct daarbuiten stond de sneeuw zeker vijftig centimeter hoog. Ik twijfelde geen moment: onder de kapstok trok ik alles uit wat ik aan had, rukte de voordeur open, stormde onder begeleiding van een oerkreet die uit het diepste van mijn ziel leek te komen naar buiten en dook in een keer in de verleidelijk wenkende sneeuwberg.
Ik ging dood. En ik kwam tot leven. Mijn gekrijs had een lawine kunnen veroorzaken, mogelijk was ik tot in Zwiesel te horen. Mijn lijf van 37 graden smolt door de vlokkenhoop. De sneeuw zette direct in op regelrechte onderkoeling. Don’t try this at home, dacht ik nog, maar dat was juist het punt, daar was ik helemaal niet. Het duurde misschien vijf seconden dat ik voorover in de sneeuw lag. Genoeg, vond ik, meer dan genoeg, maar mijn brein gaf mijn ledematen de opdracht overeind te komen en ook achterwaarts de ijskou te trotseren.
‘Tot tien,’ gilde ik als een mager speenvarken met armen en benen in de lucht. Alsof ik een spelletje verstoppertje aan het spelen was, telde ik hardop met de ogen dicht: ‘... zes, zeven, acht, negen, tien! Wie niet weg is, is gezien!’ Met de laatste krachten die me gegeven waren, werkte ik me overeind en strompelde over de drempel van de voordeur. De warmte binnen overweldigde me. Ik had het gedaan, ik had het gered. Een vinkje op mijn bucketlist.
Mijn rood uitgeslagen huid juichte, een ongekende overwinningsroes maakte zich van me meester.
‘I did it, I did it,’ joelde ik. Hoezo in het Engels? ‘Ich habe es geschaft,’ verbeterde ik mezelf in de geest van Angela Merkel. Ik zat hier in Beieren, Scheiss mal.
In de badkamer bekeek ik mezelf trots in de spiegel. Wat een oerwijf, kijk dat staan!
Gehuld in de grootste handdoek keerde ik terug in de kamer, over mijn gezicht liepen waterdruppeltjes die uit mijn haren rolden. In de keuken opende ik verschillende kastjes op zoek naar een fles die ik bij aankomst al had gezien. Ja, bovenin, Weinbrand. Het zag eruit als cognac en zo rook het ook. Een geschikt glas vond ik niet, maar een half longdrinkglas voldeed prima. Wat had ik dat verdiend.
Voorzichtig nippend nam ik het drankje tot me, het brandde zich een weg door mijn slokdarm. Aan tafel las ik mijn verhaal terug. Het was erotisch, opwindend zelfs, een tikje geil hier en daar. Ik schrapte wat woorden en vulde aan hier en daar. Mijn ogen dwaalden door de kamer. Het vuur brandde nog lekker door, het was aangenaam warm. Daar zorgde ook de Weinbrand voor die me tegelijkertijd licht in mijn hoofd maakte. Op de grond nog steeds de dvd-stapel Duitse pikanterie.
Er was er eentje bij die mijn speciale aandacht trok: Orgie im Kloster. Een film met zo’n titel werkte meteen op mijn lachspieren. Het was onvermijdelijk dat ik daar even een blik op moest werpen. Dit zou grappiger zijn dan een film van de Dikke en de Dunne. Na wat gepruts met de tv kwam de rolprent in beeld. De beginshots waren toepasselijk: een groot en somber gebouw in een landschap van louter sneeuw. Dramatische orkestmuziek ter begeleiding. Vervolgens camerabeelden van lange gangen met te pas en te onpas crucifixen aan de muur. Het kon niet missen: het klooster.
Liggend op de bank liet ik de absurde scènes tot me doordringen: nonnen die het met nonnen deden, de pastoor met de kosteres, de leverancier met een non, de pastoor met de knecht enzovoorts enzovoorts. Ik moet bekennen dat het lachten me snel verging. Ik werd geil van al die handelingen en standjes. De Weinbrand droeg daar zeker aan bij, de euforie na mijn sneeuwbad ook en het stimulerend effect van mijn eigen vers geschreven seksverhaal liet zich ook niet onbetuigd.
Het losmaken van de badhanddoek was een futiliteit, het vinden van erogene zones een sinecure. Mijn schaamlippen pruilden mals en smeuïg, gebrand op aanraking, mijn borsten deinden op mijn gejaagde ademhaling. Ik was de non wier habijt werd afgerukt en die zich naakt op het altaar de behaarde kut liet likken door de kosteres, terwijl ze ijverig en speekselrijk de pastoor afzoog.
Met de smaak van Weinbrand in de mond, de spenen stijf naar links en rechts en de gleuf vol van gloeiend geil, identificeerde ik me al vingerend met moeder overste die vol overtuiging tegelijkertijd de leverancier en de knecht ontving in lichaamsdelen waarvan je niet vermoedde dat een non die had. Ik moest kijken, ik moest voelen, ik moest komen.
Toen werd er op het raam getikt en stond de tijd even stil. Het kermende trio op het scherm bumste driftig door, mijn vingers rechts staken in meiner Fotze, terwijl mijn linker duim en wijsvinger in meiner Zitze knepen. Het was stevig tikken, tikken van iemand die absoluut de aandacht vroeg. Iemand die mij kon zien. Kon zien wat ik zat te doen. Waarnaar ik keek op tv. Dit was onhandig. Dit was gênant. Ongewenst. Om je dood te schamen. Hoe moest ik met droge ogen opendoen?
Zo snel als ik kon, sloeg ik de handdoek om. Knibbel knabbel knuitje, wie tikt daar op mijn ruitje? Het was donker, wie moest er iets van mij? Ik moest denken aan de sporen in de sneeuw, de grote profielafdrukken. Er stond een vent, ik wist het zeker. Een vent had mij begluurd, terwijl ik masturbeerde. Dit was creepy.
Bewapend met de fles Weinbrand begaf ik me naar het halletje, liet het licht uit en gluurde door het raampje. Er stond een persoon in een oranje pak, zoals werklui dragen, mensen van de gemeente of gasten die aan de weg werken. Ik zag een gezicht. Het was geen man, het was een vrouw. Opgelucht haalde ik adem en opende de deur op een kier.
‘Guten Abend, gnädige Frau.’ Een stevige dame, goed ingepakt tegen de kou, glimlachte me toe. Wat moest zij niet van me denken. Ze had me betrapt op zo’n beetje het intiemste waar ik me af en toe aan overgaf.
‘Sorry dat ik stoor, ik ben van de buurtwacht. Wij controleren of het goed gaat met ingesneeuwde buurtbewoners. Of u genoeg te eten heeft. Of er geen medische behoeftes zijn, und so weiter. Brünhilde is de naam.’
‘Ich, ich,’ hakkelde ik met hete wangen, ‘vielleicht, eh, kommen sie, bitte,...’
Ik trok de deur wagenwijd open. Het contrast kon niet groter: de stevige vrouw in het grove oranje pak en de grote zware laarzen, en ik met mijn tante Sidonia-achtige verschijning gewikkeld in niet meer dan een handdoek op blote voeten. Brünhilde aarzelde niet en stond voor ik het wist op de mat haar laarzen uit te trekken. Ik sloot de deur en bedacht koortsachtig hoe ik me enigszins fatsoenlijk uit deze situatie kon redden.
Zelfs nadat ze het oranje omhulsel van haar werkpak had afgelegd bleef er een ferme dame over die flink wat ruimte innam in de woonkamer. Ik spoedde me naar de tv die nog steeds onbetamelijke beelden vertoonde.
‘Nein, nein,’ riep Brünhilde me tot de orde. ‘Laat maar, u zat dat te kijken en u was er blij mee. Laat u vooral niet storen door mij.’
Maar het was te gek voor woorden. De pastoor was weer aan de beurt voor een beurt.
Brünhilde nam plaats op het bankje, haar ogen op de onbehoorlijke taferelen gericht. Ze keek geïntrigeerd toe hoe de pastoor de knecht penetreerde. Ik drukte op de stopknop.
‘Kaffee?’ vroeg ik.
‘Wat drinkt u?’ Ze zag mijn bijna lege glas. ‘Doet u mij daar ook maar wat van.’
‘Weinbrand? Weet u het zeker?’
Terwijl ik ook voor haar een half longdrinkglas vulde en mezelf nog wat bijschonk, zette Brünhilde de dvd weer aan. Bedeesd nam ik naast haar plaats. Ze wist raad met de drank, ze dronk het als appelsap.
‘Die beelden winden u op, hè, ik zag u door het raam. Masturbation!’ Ze hief het glas omhoog en dronk de laatste slok. ‘Herrlich.’
Bedoelde ze de Weinbrand? Masturbation? De porno op tv? Ze grijnsde naar me. De film schakelde naar een scène met twee nonnen.
‘Ach, dat is zo lekker,’ zuchtte Brünhilde, ‘dat zouden wij ook eens moeten doen.’
Ik verslikte me in mijn Weinbrand. De buurtwacht klopte me op mijn rug. Dat had ik natuurlijk verkeerd verstaan. Mijn Duits was wat sleets geworden.
Maar we leken het dieptepunt van gekte nog niet bereikt te hebben. Zonder de vozende nonnen uit het oog te verliezen stond Brünhilde op om zich te ontdoen van haar trui, het shirt eronder, haar hemd en haar beha. In minder dan een minuut moest ik het doen met twee scharende naakte nonnen en een half ontklede buurtwachter. Half? Tot mijn schrik ging ze verder met haar broek en onderbroek. Alleen haar zwarte sokken hield ze aan. Kousen eerder, waarin enorme, onvrouwelijke voeten staken, zeker maat 45. Ik wist niet waar ik kijken moest. Beleefde ik dit echt?
Brünhilde liet haar zware voluptueuze lijf achterover vallen in de kussens op de bank. Haar rozerode huid gaf de muren van het vakantiehuisje een sfeervolle gloed die mijn persoonlijke kacheltje opstookte. Haar rondingen waren verbluffend aantrekkelijk, de dijen, de buik, de tieten met de grote bruine tepels. Maar de meest aandacht werd opgeëist door haar weelderige heerlijkheid tussen haar gespreide dijen. Het was een flink formaat oester opgediend op een bedje van donkerbruin schaamhaar. Mijn adem stokte, helemaal toen Brünhilde haar handen als behendige skiërs al slalommend over de piste van haar romp liet afdalen tot in haar warme kruis.
Een kreet op tv leidde ons heel even af. Zuster Bernadette nipte lustig aan de kittelaar van zuster Ursula die ons met nagesynchroniseerde stem liet weten dat het goed was. Je zou de dvd Orgie im Kloster een inspiratiebron kunnen noemen. Feit was dat ik me rücksichtslos vooroverboog om Bernadettes handeling te imiteren op Brünhildes roze weekdier. Aan haar goedkeurende gemompel te horen wist ik dat ik goed zat. Ik snoof haar luchtje op en opende mijn mond om haar te proeven. Mijn neus, mond en kin zakten weg in haar weke bodem.
Muschi lecken, heisst das auf Deutsch. Und Titten saugen. Dat was wat Brünhilde en ik deden die avond in het Hans-en-Grietje-huisje in Beieren. Ze likte me waar ze kon, beet en kuste me, stak vingers in heel intieme plekjes. En ik volgde haar perverse handelingen tot we in totale extase krijsend onze hoogtepunten bereikten. Het viel samen met de aftiteling van de film. Ik zou niet meer terug kunnen vertellen waar de laatste scènes over gingen. Totaal uitgeput hingen we op de bank. Vlak voor mijn snufferd lagen Brünhildes zwartgesokte voeten. Ik trok ze uit. Het waren de voeten van een reuzin. De tenen waren te verleidelijk om niet op te zuigen. Dus dat deed ik, ik zoog op tien tenen, twee voetzolen, hielen, enkels, kuiten, knieën, dijen, binnenkant dijen, nat kruis, nat schaamhaar, slijmerige schaamlippen.
We deden het vaker, die avond en de nacht die volgde. Het was middernacht toen we uitgeput in slaap vielen. Brünhilde snurkte als een bouwvakker. Ik schurkte me tegen haar brede rug en uitwaaierende billen, sloeg mijn arm om haar heen en legde mijn hand op haar tiet waaraan geen einde leek te komen.
Hoe ze was ontsnapt was me een raadsel, maar de volgende ochtend was er geen spoor van haar te bekennen. Het enige wat me aan haar herinnerde was haar luchtje dat overal mijn huid bedekte, en de verse sporen in de sneeuw van haar enorme zolen.
Hoe vurig ik het ook wenste, Brünhilde keerde niet meer terug. De herinneringen aan onze one-night-stand liet me talloze keren wanhopig naar mijn kruis grijpen, maar seks met jezelf heeft op den duur wel zijn beperkingen. Zelfs de dvd’s konden me niet meer in vervoering brengen. Uiteindelijk werd het toch maar Home alone, omdat die titel zo bij mijn gemoedstoestand paste. Buiten in de zon smolt de sneeuw, na verloop van enkele dagen dook zelfs mijn Pandaatje weer op. Het leek allemaal een droom geweest. De Weinbrandfles stond leeg en doelloos op het aanrecht. Mijn vakantieweek naderde zijn einde.
Voordat ik de sleutel afleverde bij het VVV in Zwiesel, kocht ik twee flessen Weinbrand. Een voor mezelf en een voor de huiseigenaar. Als bedankje en ter compensatie van de fles die ik had leeggedronken. De man van het VVV wenste me een fijne terugreis. Dat zou wel lukken, de sneeuw was in heel Duitsland op zijn retour, de wegen waren schoon.
Ik wilde de deur van het VVV openen om naar buiten te stappen toen mijn oog op een foto aan de muur viel. Het plaatje van een forse vrouw in een oranje pak in de sneeuw. Ze leunde op de steel van een sneeuwschuiver en lachte in de camera. Ze had opvallend grote laarzen aan.
Ik draaide me om naar de man achter de balie.
‘Mag ik vragen wie dat is?’ vroeg ik.
‘Ach ja, dat is Brünhilde Muschilecker. Ze is niet meer onder ons.’
‘Wat!’ riep ik uit.
‘Verdwenen in een lawine op de berg. Meer dan tien jaar geleden inmiddels. Een vreselijk ongeluk. Ze was nog geen veertig.’
Ik moest me even vastgrijpen aan een kastje. Mijn hart ging flink tekeer.
‘Ach ja,’ herhaalde de man, ‘Brünhilde. We noemden haar wel ‘de vrouw met de grote voeten’. Ze had maat 45. Opvallend groot, niet?’
Onverstandig en geheel tegen mijn principes nam ik in de auto een grote slok uit de fles Weinbrand.
‘Proost, Brünhilde,’ mompelde ik.
Toen startte ik de motor.
Reactie plaatsen
Reacties